Slaapwandelend land – Mia Couto

Een vreemde leeservaring had ik met dit boek (originele titel Terra Sonâmbula; 1992; vertaling Harrie Lemmens; 189 p.) van de Mozambikaanse Couto (zie ook deze Nederlandstalige pagina).

Het eerste hoofdstuk(je) vond ik heel mooi en aangrijpend. Hierin worden Tuahir en Muidinga geïntroduceerd: een oude man die een jongen onder zijn hoede heeft genomen en met hem is weggelopen uit een vluchtelingenkamp, omdat de jongen zijn ouders wil zoeken. Ze vinden op hun tocht een uitgebrande bus vol lijken langs de weg, die Tuahir wil gebruiken als rustplaats. Muidinga ‘kan er niet meer tegen om tussen doden te leven’, dus besluiten ze de lijken te begraven, en dan vinden ze nog iemand:

“Ze stappen uit de bus om de lijken te begraven. Ver gaan ze niet. Om hun krachten te sparen delven ze maar één graf. Op de terugweg vinden ze nog een lijk. Het ligt op zijn buik in de berm. Een man. Niet verbrand, maar doodgeschoten. Zijn hemd is doorweekt van het bloed, de oorspronkelijke kleur is niet meer te zien. Naast hem een onbeschadigde koffer, dicht. Tuahir duwt met zijn voet tegen de dode. hij voelt in zijn zakken, tevergeefs, die zijn al leeggehaald.
‘Verrek, die man stinkt helemaal niet. Da’s pas net gebeurd hier.’
De jongen rilt. Het drama is dus minder oud dan hij had gedacht.”
(p. 9/10)

Ik vond dit begin aangrijpend, maar ook spannend: hoe is dat lijk daar terechtgekomen, wat zit er in de koffer, en wat betekent dit voor de zoektocht naar Muidinga’s ouders?

In de koffer blijken elf schriften te zitten waarin ene Kindzu zijn verhaal vertelt. De verhalen uit die schriften vormen vervolgens de hoofdmoot van het boek, en worden afgewisseld met korte stukjes over wat Tuahir en Muidinga meemaken.

Het verhaal van Kindzu begint bij zijn jeugd in een dorp, en dat deel sprak me aan. Kindzu’s vader gaat echter dood, zijn broertje verdwijnt, zijn moeder is zwanger van een kind dat maar niet geboren wordt, en dan vertrekt ook nog eens de Indiër Surendra, een man waaraan Kindzu erg gehecht is, uit het dorp. Daarom vertrekt Kindzu ook, hij wil naparama worden, dat is volgens de woordenlijst bij het boek een krijger die tegen beide strijdende partijen (Frelimo en Renamo) vecht om een einde te maken aan de burgeroorlog. Vanaf het tweede schrift gaat het boek dus over Kindzu’s zoektocht naar de naparama’s, die later verandert in een zoektocht naar de zoon van Farida, een vrouw die Kindzu op een verlaten schip in zee aantreft. Dit betekent dat het verhaal minder concreet, sprookjesachtiger, fantastischer, wordt en in mijn ogen vaart verliest. Ook de hoofdstukjes over Tuahir en Muidinga krijgen een dergelijk karakter, waardoor voor mij de spanning die was opgeroepen door de vondst van de neergeschoten man en de koffer (Kindzu, in feite) wegebt. Dat was jammer, want het fantastische karakter van de verhalen die toen volgden sprak me niet echt aan, evenmin als de beeldspraak die Couto vaak gebruikt. Hij schrijft weliswaar heel goed en mooi, maar voor mij toch geregeld over the top en daardoor niet goed invoelbaar.

Hierdoor vond ik het verhaal traag en wat saai worden, en heb ik het boek een tijdje weggelegd om Slechts een diefstal te gaan lezen. Maar dat boek vond ik écht saai en langdradig. Dus toen ik het uit had besloot ik toch Slaapwandelend land nog eens te proberen. Dat vormde een groot contrast met Slechts een diefstal, dus vond ik Slaapwandelend land een verademing van levendigheid en creativiteit. Vooral de zoektocht van Kindzu vond ik ook weer een stuk aansprekender, toen hij in een stad kwam waar hij op zoek gaat naar iemand die hem zou kunnen gidsen door de brousse om Farida’s zoon te zoeken. Toen heb ik het boek met plezier uitgelezen, hoewel ik moet zeggen dat het tegen het einde weer wat minder werd, toen het fantastische weer wat meer op de voorgrond trad.

Het einde van het verhaal over Tuahir en Muidinga vond ik mooi en aangrijpend. Dan verliest Muidinga Tuahir, die hij steeds meer als een vader is gaan beschouwen, een beetje op de manier waarop ook Kindzu zijn vader is verloren. Tuahir ligt dan in een bootje, dat te water raakt:

“Dan begint Tuahirs reis naar een zee vol eindeloze fantasieën. In de golven staan duizend verhalen geschreven, het soort verhalen dat kinderen over de hele wereld in slaap wiegt.”
(p. 188)

Mooi, toch?

Al met al dus een bijzonder boek, van iemand die beslist heel goed kan schrijven.
Jammer dat het me uiteindelijk wat minder aansprak dan ik op grond van het eerste hoofdstuk had verwacht.

Tot slot nog enkele citaten:

Hier gaat het over Kindzu, een kind nog, die het erg fijn vind bij Surendra in de winkel, terwijl Surendra een Indiër is, die door de dorpelingen gediscrimineerd wordt. Maar Surendra ziet een mooie oplossing voor het rassenverschil:

“(…) we op de veranda zaten te kijken hoe de zon wegzonk in het water van de Indische Oceaan.
‘Zie je dat, Kindzu? Aan de andere kant ligt mijn land. Daar, precies waar de zon ondergaat.’
En hij reikte me een gedachte aan: wij, mensen van de kust, waren geen bewoners van een continent, maar van een oceaan. Surendra en ik deelden hetzelfde vaderland, de Indische Oceaan. En het was alsof de draden van de geschiedenis zich afrolden in die immense zee, oeroude kluwens waar ons bloed in vermengd zat. Dat was de reden van onze werering voor de zee: daar lagen onze gezamenlijke voorouders, dreven zij rond zonder grenzen. En het was ook de reden waarom ik mij zo thuis volede in de winkel van Surendra Valá.
‘Wij zijn van hetzelfde ras, Kindzu, wij zijn Indische-Oceaners!’
(p. 22)

Want Surendra houdt niet van rassen:

“Toen zei Surendra: ‘Ik hou niet van zwarten, Kindzu.’
‘Wat? Waar hou je dan wel van? Van blanken?’
‘Ook niet.’
‘Dan weet ik het al: je houdt van Indiërs, je houdt van je eigen ras.’
‘Nee. Ik hou van mensen die geen ras hebben. Daarom hou ik van jou, Kindzu.'”
(p. 25)

Een wijsheid van Kindzu’s vader:

“Ik keek naar mezelf, zag dat ik licht, zonder last was, en dacht aan de woorden van mijn vader: ‘Wie geen vriend heeft, reist zonder bagage.'”
(p. 30)

Over de reden van oorlog:

“Farida wilde meer weten: de reden van de oorlog, de zin van die eindeloze rouw. Ik dacht aan wat Surendra gezegd had: dat er oorlog, dat er dood móest zijn. En waarom? Om het stelen te rechtvaardigen. Want vandaag de dag kon rijkdom niet meer ontstaan uit werken. Alleen door plundering was het mogelijk bezittingen te verwerven. De dood moest heersen om de wetten aan de kant te kunnen schuiven. Nu de chaos compleet was, was alles geoorloofd. De schuldigen zouden altijd de anderen zijn.”
(p. 99/100)

Hier wordt gerefereerd aan de titel van het boek – zonder dat ik echt begrijp wat ermee bedoeld wordt:

“Of het nu de naparema’s waren of Farida’s zoon: ik liet de tijd niet met rust. Misschien, wie weet, was ik gewoon wat ik altijd geweest was, een herinneringenfantast, een waarhedenbedenker. Een slaapwandelaar die door het vuur loopt. Een slaapwandelaar als het land waar ik was geboren. Of als de kampvuren waar tussendoor ik mij een weg baande op het strand.”
(p. 103)

En hiervoor geldt hetzelfde. Een gesprek tussen Tuahir en Muidinga. Ze zijn elke dag bij de bus weggegaan, maar:

“‘Ik zal je ‘ns iets vertellen, jongen, en ik weet dat het klopt: wíj lopen niet, de weg loopt.’
‘Dat zeg ik toch al de hele tijd.’
‘Helemaal niet. Ík zeg dat.’
En Tuahir onthult dat het al die keren dat hj hem over de paden heeft geleid, maar schijn is geweest. Want geen enkele keer dat ze de brousse in zijn gelopen, zijn ze echt ver weggegaan.
‘We zijn altijd vlakbij gebleven, op een paar meter.’
Alles was in de buurt van de bus gebeurd. Het was het land dat slaapwandelend aan hen voorbijtrok. De vurige Siqueleto, de rivierenmaker Nhamataca, de oude besjes op sprinkhanenjacht, alles wat ze meegemaakt hadden, was midden op de weg gebeurd.”
(p. 132)

En tot slot wat voorbeelden van een soort beeldspraak die creatief is, maar mij niet echt aansprak. Ik ben er gewoon niet poëtisch genoeg voor, vrees ik:

“Ze huilde en huilde. Wilde haar verdriet boeien met het touw van haar tranen.”
(p. 75)

“Je hoort de tijd zijn botten schuren aan de stenen. In de hele savanne ligt de grond zonder te ademen neer. De sleep van de wind rolt zich ver weg op. Zelfs het gras, dat nooit iets van iemand vraagt, zelfs het gras klaagt over zijn ellende.”
(p. 86)

“In feite had ik op de stranden van mijn dorp afscheid genomen van het licht. Gebogen over de zomer had ik de zon achtergelaten in de savanne van de tijd. De dag welde nat, bijna vloeibaar op uit de diepe wateren van de Indische Oceaan. Hij verhief zich met de verhevenheid van de allerlaatste dingen. en de aarde zag dat ze naakt was, een verre herinnering aan haar geboorte uit vlees en maan.”
(p. 95)

“De slaap had zich uitgekleed in mijn hoofd, zo wiegend uitnodigend dat eraan weerstaan een kwelling was.”
(p. 130)

Geplaatst in Boek, Boek, uitgelezen, Boek, verslag | Tags: , , , , , , | Een reactie plaatsen

Slechts een diefstal – Ann-Helén Leastadius

Best aardig, deze pil (oorspronkelijke titel Stöld; 2021; vertaling Angélique de Kroon; 438 p.) over de perikelen in een Sami-familie. Maar ook wel een gemiste kans, want het onderwerp (de Sami zijn een minderheidsgroep die wordt gediscrimineerd en wier levenswijze onder druk staat) en de setting (volgens de blurb ligt het dorp waar het verhaal zich afspeelt ten noorden van de poolcirkel) vormen voldoende stof voor een mooi en aansprekende verhaal, dacht ik zo, maar dat vond ik dit toch niet echt.

Want voor een goed beeld van de Sami en hun cultuur is wat daarover wordt verteld in het boek te fragmentarisch, en de fysieke omgeving wordt naar mijn idee bepaald ongeïnspireerd beschreven. Er staat, geloof ik, één keer in het boek dat de lucht een mooie kleur heeft, maar verder gaat het alleen maar over het bevroren meer en de sporen van sneeuwscooters die van belang zijn om je gemakkelijker te kunnen voortbewegen op (langlauf)ski’s of sleeën. Het gaat ook veel over de rendieren die de Sami houden, maar ook op dat punt moest ik tijdens het lezen van dit boek vaak aan het prachtige Butcher’s Crossing denken, en verbaasde het me hoe bloedeloos iemand het leven met dieren kan beschrijven. Erg jammer.

Laestadius’ verhaal is op zich best aardig. Het gaat over Elsa, een Sami, die als negenjarige een stroper uit een buurdorp heeft betrapt, een tokki-achtige figuur, die haar rendier op een wrede manier doodt.Ze durft daar nooit iets over te zeggen omdat de dader haar heeft gedreigd met wraakneming. De aangiftes van de Samifamilie’s over deze en dergelijke daden, zo blijkt verder, worden door de politie sowieso niet serieus genomen en nauwelijks onderzocht onder het mom dat het om ‘slechts diefstal’ gaat. Pas jaren later, nadat het verhaal ineens een behoorlijk dramatische wending heeft genomen, wordt de politie wél actief. Maar helaas spint Laestadius haar verhaal ontzettend uit. Dat resulteert in een lang, maar ook langdradig verhaal met zijpaadjes die waarschijnlijk zijn bedoeld om een beeld te geven van de Sami en hun problematische situatie in de Noorse samenleving, maar die niets bijdragen aan de uiteindelijke verhaallijn. Zo is er een draadje over Elsa’s oma, die gaat dementeren en daarom naar een verpleeghuis moet. Heel erg, natuurlijk, maar zoals gezegd heeft het met het ‘hoofdverhaal’ niets te maken.

Dat verhaal wordt eventjes aansprekend als Elsa naar aanleiding van de zoveelste stroopactie het heft in eigen hand neemt. Ze zet een zak met rendierkoppen voor de deur van het politiebureau neer en licht een bevriende journaliste in. Nu lijkt er wat vaart in het verhaal te komen! Maar helaas, het vuurtje dooft en het verhaal zakt weer in. Tot het plotje van het verhaal uiteindelijk tot een einde komt. Dat begint zo’n beetje in hoofdstuk 70 (sic!), dus na ruim 360 bladzijden. Het plotje is echt goed uitgedacht en in elkaar gezet, heeft drama, en werpt ethische vragen op als Elsa de stroper in een hulpeloze situatie aantreft. Interessant, en prima uitgewerkt.
Maar ja, des te jammerder dus, dat de schrijfster het tussenliggende verhaal zo langdradig en saai heeft gemaakt.

Waar ik me overigens ook aan stoorde was de eenzijdigheid van het verhaal over de Sami. Daardoor wordt eigenlijk alleen gesteld dat de Sami fantastische mensen zijn en geweldige verzorgers van rendieren. En de teneur van het verhaal is er een van ‘zij zijn groot en ik is klein’ en van ‘kijk eens hoe zielig en gefrustreerd wij zijn’. Maar de Sami zijn uiteraard ook gewoon mensen, en sterker nog, ze fokken de rendieren. Dat doen ze, zoveel wordt wel duidelijk, om er een boterham mee te verdienen. Ze verzorgen de rendieren dus echt niet louter uit dierlievendheid, en waar dat nodig is behandelen ze ze ook niet dierlievend. Zo scheiden ze jonge kalfjes van hun moeders ten behoeve van de fok (als ik het goed begreep), en zijn rendieren voor de Sami ook gewoon slachtvee. Al moet je dat als lezer tussen de regels door maar begrijpen, want over de slacht wordt nergens expliciet verteld. Ik kreeg hierdoor de indruk dat een (uitzonderlijk?) wrede stroper wordt opgevoerd om te verhullen dat de Sami uiteindelijk ook niet zo vreselijk dierlievend zijn. En die stroper blijft – net als de andere niet-Sami die in het boek voorkomen – een figuur zonder diepgang, zodat totaal onduidelijk is waarom de man tot zijn wrede daden overgaat.

Wat me daarnaast slecht beviel was dat Laestadius Sami-woorden gebruikt in haar tekst (in cursief) die vaak wel, maar soms ook niet worden uitgelegd, zonder dat het boek is voorzien van een woordenlijst. Zoals hier, waar het gaat over pasgeboren rendierjongen:

“Zo snel als de kleine levens op wankele poten stonden en hun moeders ruovgat leerden kennen.”
(p. 345)

Het woord ruovgat zal best al eerder in het verhaal hebben gestaan, maar ik wist hier werkelijk niet (meer?) wat het betekende. Ook ging het in het boek geregeld over de joik. Iets traditioneels, dat is wel duidelijk, en iets wat je doet met je stem. Maar is het een klank, of is het een lied, dat was me niet duidelijk. Door de benaming moest ik steeds denken aan jodelen. Maar daar heeft het niet veel mee te maken, geloof ik. Zie dit filmpje op Youtube en deze uitleg op Wikipedia. Dat dat zo is ontdek ik nu pas, tijdens het maken van dit leesverslag, want in het boek wordt geen enkele toelichting gegeven, en het verhaal maakte me niet nieuwsgierig genoeg om er tijdens het lezen iets over uit te zoeken. Dat zegt al wat, lijk me.
Overigens vond ik het ook nogal onzinnig dat de hoofdstukken als titel (denkelijk) Samische telwoorden hebben. Wat is daar de bedoeling van? Het zal de een of andere indruk moeten wekken, maar welke? Geen idee.

En o ja, nog een kleine ergernis. Het boek voldoet ‘natuurlijk’ aan de hedendaagse normen door geregeld aan te stippen dat het klimaat aan het veranderen is. Als dat érgens direct merkbaar is, is dat boven de poolcirkel, voor zover ik weet. Maar toch vond ik het vreemd, en dus niet erg geloofwaardig, dat Elsa’s vader het in het begin van het boek al heeft over klimaatverandering (p. 103). Het is dan 2008, en toen was het klimaat volgens mij echt nog geen algemeen hot item (het rapport van de Club van Rome uit begin jaren ’70 is niemand ontgaan maar vervolgens in een la beland, volgens mij; zie over het verloopt van ‘klimaatbewustzijn’ deze website over de geschiedenis van Milieudefensie en deze over klimaatdemonstraties).

Al met al een boek met een in potentie goed verhaal over interessante materie, wat door de manier waarop het is uitgewerkt impact mist.

Tot slot enkele citaten:

Deze vond ik wel grappig. Het speelt zich af in 2008, ik was toen, en ben trouwens nog steeds, óók iemand die een cassettespeler heeft (en onlangs hoorde ik ergens dat het cassettebandje, na de elpee, wellicht ook weer een revival gaat beleven):

“Toen de koffie in de kopjes zat en de koffiekaas (geen idee wat dat is, ML) tussen zijn tanden knarste, begon hij met zijn vingers te trommelen. Hij strekte zich uit en zette de radio aan.
‘Je moet de enige ter wereld zijn die nog een radio met cassettespeler heeft.'”
(p. 118/119)

Hier levert Elsa het door haar gevonden slachtafval af bij het politiebureau:

“‘Ik sta voor het politiebureau met bewijsmateriaal van wildstroperij.’
‘Ah, oké. Hebt u aangifte gedaan?’
‘Dat doe ik nu. Kan er iemand komen om dat af te handelen?’
‘Nou, het team is de stad uit. Wat hebt u meegenomen?’
‘De overblijfselen van twee afgeschoten rendieren.’
‘Een diefstal dus.’ Hij had een belerend toontje toen hij haar corrigeerde. ‘Rendieren zijn gelijkgesteld aan huisdieren zoals honden of schapen, dus een jachtdelict is het niet. (…)'”
(p. 200)

Tijdens het lezen van het boek vond ik dit niet goed te begrijpen. Het gaat steeds over mishandeling van de dieren vóór het afschieten, en er wordt over gesteld dat het om stropen gaat. Pas nu dringt tot me door dat, als de rendieren eigendom zijn van de Sami’s, van stropen geen sprake kan zijn, wel van diefstal. Dat lijkt me ook een misdrijf, dus op zich geen reden voor de politie om daartegen niet optreden. Tegelijkertijd gaat het in een aantal gevallen om dierenmishandeling; dat mag volgens mij ook niet, dat zal in Noorwegen toch niet anders zijn? Enfin, ook op dit punt laat de schrijfster naar mijn mening iets liggen.

Dit vond ik een zin waarover ik me afvroeg of er iets verteld werd over de Sami-cultuur en zo ja, wat. Een koekenpan en een zaag aan je deurpost hangen? Hm:

“Per-Jonas had zijn huisje uitgebouwd. (…) Zodra het af was geweest, had hij aan weerszijden van de deur zes grote spijkers geslagen en daaraan hingen overvolle tassen, touwen, een koekenpan en een zaag.”
(p. 207)

Dit is de enige passage die gaat over het kwalijks wat de Sami met de rendieren doen, namelijk het weghalen van de kalfjes bij de koeien. En de koeien slachten als ze geen kalfjes krijgen, blijkbaar:

“Elsa hield zich in en zei niet dat het kon zijn dat de koe niet geschikt was om kalveren te krijgen en dat in dat geval de slacht wachtte. Het viel haar op dat ze net als haar ouders handelde en het kind beschermde. Maar het was gewoon de natuur die haar manier had om dingen op te lossen.
‘Volgend jaar krijgt ze een nieuw kalf,’ zei Elle-Karin zelfverzekerd.
Elsa had nu een fraaie eenjarige in het vizier. Gooide de lasso uit en ving hem. Ze trok snel en efficiënt, wilde het ongemak zoveel mogelijk beperken. Hij woog niet meer dan dertig kilo, maar hij stribbelde tegen, begreep niet wat er te gebeuren stond. en hij was ook niet klaar om de koe te verlaten. Sommige bleven langer hangen da nodig was. Maar nieuwe kalveren zouden hun plek innemen.
Ze zette zich schrap met haar benen toen ze het kalf naar de opening sleepte, kreeg hulp van de poortopener en het kalf sprong de vrijheid tegemoet.
‘Kun je in plaats daarvan de poort niet doen?’ vroeg Olle terloops. ‘We zijn al met te veel.’
Ze deed alsof ze het niet hoorde. Stapte zelfverzekerd tussen de rendieren rond en hield haar loasso gereed. Ze koos een rendier uit dat ongeveer vijftig, zestig kilo leek te wegen. ze wierp haar lasso, had beet en door de ruk schoot haar schouder bijna uit de kom. Ze zette zich schrap met haar hakken in de grond, maar gleed uit in een sneeuwhoop die de zon nog niet te pakken had gekregen. Het was gemakkelijker op de kale grond. Het rendier sprong opzij en gooide zijn kop heen en weer om te ontsnappen. Ze trok, maar het rendier rukte harder. Toen kwam Mattias en ze trokken samen. Hij glimlachte en schudde zijn hoofd naar haar. Ze wilde zijn hulp niet. Maar het was waarschijnlijk erger geweest om naar voren te vliegen.”
(p. 338/339)

Ook hier staat iets waarvan ik niet goed begrijp wat Laestadius ermee bedoelt. Elsa vertelt aan het kind waar ze mee is niet, dat het kan zijn dat de rendierkoe zal worden geslacht. ‘Maar het was gewoon de natuur die haar manier had om dingen op te lossen.’ Welke natuur, en wat? Als een koe niet geschikt is om te kalveren, gaat ze niet zomaar dood, lijkt me, en slachten is geen natuurlijke oplossing. Of wordt bedoeld dat het niet vertellen over het lot van het dier ‘de natuur’ is die dingen oplost, omdat het ‘natuurlijk’ is dat volwassenen wrede zaken verhullen voor kinderen?
Dat zal dan wel bedoeld zijn, maar ik vind het nogal cryptisch gesteld.

Geplaatst in Boek, uitgelezen, Boek, verslag, Boek | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen

Eiland van mijn hart – Ruby Ferguson

Dit ouwetje (oorspronkelijke titel The Leopard’s Coast; 1954; ‘Nederlandse bewerking’ Herman Keulenaar; 299 p.) besloot ik te lezen alvorens het als bookcrossboek op reis te sturen, en dat beviel eigenlijk best goed.

Het verhaal gaat over en wordt verteld door Louis Verne. Hij is geboren en opgegroeid op een eiland, waartoe de schrijfster zich, zo staat voorin het boek:

“een nieuw eiland in het Kanaal [heeft] gefantaseerd, naar het model van het verrukkelijk mooie vijftal Jersey, Guernsey, Alderney, Sark en Herm. Het heeft geen naam en niet meer realiteit dan Atlantis.”

Louis’ moeder is overleden toen hij heel klein was en zijn vader, een Anglicaanse dominee, overlijdt vrij snel na aanvang van het verhaal, als Louis tien is. Hij wordt dan opgevangen op het naburige kasteel Tierval, waarin sir William en lady Le Chantain met hun dochters Geraldine en Christabel wonen. Louis heeft hen kort tevoren leren kennen en is gelijk smoorverliefd geworden op Geraldine, die enkele jaren ouder is dan hij en zelf haar oog heeft laten vallen op Ralph Malloy, een iets oudere jongeman die in de omgeving woont. De familie Le Chantain is oude en verarmde adel, en kan eigenlijk alleen de eindjes aan elkaar knopen doordat er af en toe een oom op bezoek komt die hen geld toeschuift.

Het leven op het eiland kabbelt wat voort, maar er zit een lijntje in het verhaal dat voor drama zorgt. Dat hangt samen met een gesprek tussen sir William en de hiervoor bedoelde oom, dat Louis bij zijn eerste bezoek aan kasteel Tierval, tijdens een feest, per ongeluk heeft afgeluisterd. Dat lijntje zorgt voor de nodige dramatische ontwikkelingen, waaronder de dood van sir William en de posthume geboorte van een zoon, die naar zijn vader William wordt genoemd maar die zich niet blijkt te voegen naar wat zijn familie, in het bijzonder zijn tante Geraldine, van hem verwacht.

Dit verhaal is aardig en het wordt goed en vlot verteld. Het begin speelt zich af op het eiland en op grond van de titel van het boek verwachtte ik dat dat zo zou blijven, maar de locatie verandert als Louis kunstschilder wordt en naar Parijs verhuist. Later neemt hij ook de jonge William mee daarnaartoe in de hoop dat die daar zijn draai zal vinden, maar dat wil uiteindelijk niet baten. Het loopt erop uit dat dit dramatische lijntje tot een einde komt, waarbij ik het jammer vond dat de afronding ervan in feite slordig is (als de jonge William overlijdt heeft dat – in afwijking van wat eerder in het verhaal speelde – geen directe consequenties voor Geraldine).

Dan verandert het boek van karakter omdat Louis meer afstand neemt van het eiland en van Geraldine. Louis realiseert zich dat zijn liefde voor Geraldine voorbij is, trouwt met een andere vrouw, en zijn leven neemt zowel privé als zakelijk een succesvolle wending. Dat maakt het het verhaal, dat Louis naar eigen zeggen zoveel mogelijk samenvat, in feite wat gewoontjes en saai.

Dat is jammer, want een eerder en ander einde van het verhaal, meer in lijn met het dramatischer gedeelte daarvan, had kunnen voorkomen dat het verhaal – zoals nu gebeurt – een beetje als een nachtkaars uitgaat.

Een storend foutje in het verhaal (misschien afkomstig van de vertaler?) is trouwens dat op p. 97 staat dat Louis naar Parijs gaat als Monet juist is gestorven (p. 97). Ik zocht op Wikipedia op wanneer dat was: 1926. Ik was hier wat verbaasd over en als ik wat beter had nagedacht, had ik kunnen weten dat dat niet klopte, gezien de andere schilders die als ‘opkomend’ worden genoemd (Gauguin, Toulouse-Lautrec), maar dat drong niet echt tot me door. Ik werd hierdoor dus flink op het verkeerde been gezet, en was verbaasd dat een stuk verder in het verhaal wordt verteld dat de laatste zomer van de negentiende eeuw eindigde (p. 186) en tegen het einde van het boek dat Louis en zijn vrouw werden verrast door het het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (p.263). Ik heb maar even gegoogled: als Louis in Parijs gaat wonen zal bedoeld zijn dat Manet net gestorven is; dat was in 1883

Het boek is goed geschreven maar niet zodanig dat het zinnen bevat die ik hier graag wil bewaren. Het enige citaat gaat daarom over een praktijk die ik ken uit de televisieserie over Columbo, maar die blijkbaar al veel langer bestaat, grappig:

“‘Nog eens vriendelijk bedankt, meneer Verne. Nee, gaat u niet met mij mee naar beneden. Ik vind mijn weg zelf wel. Goedenavond.’
‘Goedenavond, meneer.’
Mijn opgekropt gemoed luchtte zich in een diepe, pijnlijke zucht, toen hij weg was. Ik verlangde naar een stevige slok cognac, maar toen ik op wilde staan om de fles te halen, bedacht ik plotseling, dat detectives vaak de truc toepassen om kort na hun vertrek onverhoeds terug te komen, juist met de bedoeling om iemand bezig te zien met het uiten van emoties, die hij tijdens het voorafgaand gesprek heeft bedwongen. Ik bleef dus rustig in mijn stoel zitten en was al spoedig dankbaar dat ik het gedaan had, want een minuut later werd er op de deur geklopt en bleek de detective weer terug te zijn.
‘Neem mij niet kwalijk, meneer Verne,’ zei hij, ‘maar ik zou u nog vriendelijk willen verzoeken mij op te bellen, wanneer u nog iets zou te binnen schieten, dat ons op het spoor van André Guéry zou kunnen brengen. Het nummer staat op mijn visitekaartje.'”
(p. 224)

Geplaatst in Boek, uitgelezen, Boek, verslag, Boek | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen

De slager van Kouta – M.M. Diabaté

Dit boekje (oorspronkelijke titel Le boucher de Kouta; 1982; vertaling Ernst van Altena) uit de Derde Spreker serie van de Novib heeft de redactie voorzien van een kort Woord vooraf. Daarin staat dat de Malinese Massa Makan Diabaté een echte griot is,

“dat wil zeggen een verteller-kroniekzegger in de Westafrikaanse gemeenschappen, zijn vader en grootvader waren dat eveneens”

maar hij

“schrijft zijn verhalen neer, verhalen waarin je proeft dat ze eerst in een kring van aandachtige luisteraars zijn uitgeprobeerd”

Interessant om te weten, en tijdens het lezen probeerde ik me er af en toe een voorstelling van te maken dat dit verhaal werd verteld aan een groep luisteraars. Dat was aardig, hoewel ik niet het idee had dat het verhaal op een manier is geschreven waaruit blijkt dat het de neerslag is van een mondeling verteld verhaal, behalve misschien door enkele wat plastische/grove passages.

Bij het lezen van het eerste hoofdstuk dacht ik dat het voorwoord moest verklaren of vergoelijken dat het om een nogal onsamenhangend verhaal ging, maar gelukkig gold dat niet voor de rest van het boek. Het eerste hoofdstuk springt wat heen en weer tussen personages en vond ik wat lastig te volgen vanwege de summiere uitlatingen over de politieke situatie (waarbij ook de informatie daarover in het Woord vooraf me weinig houvast bood), maar vanaf hoofdstuk twee ontspint zich het verhaal over hoe het slager Namori lukt de inwoners van Kouta ondanks de heersende droogte te voorzien van vlees. Het komt erop neer dat hij de dorpswaarzegger omkoopt om zijn besnijdenisbroeder de Oude Soriba zoveel angst aan te jagen dat die hem in het geniep ezels verkoopt voor de slacht. Dat moet in het geniep, want de inwoners van Kouta zijn islamitisch, en mogen daarom geen ezelvlees eten. Er is echter een vrouw waar Namori mee wil trouwen, die tijdens het koken voor de armen ontdekt dat het vlees van een ander dier is dan men denkt. Zij spreekt over haar vermoedens met een andere besnijdenisbroeder van Namori, en de vraag is dus of Namori zal worden ontmaskers. Dat kan echter niet zomaar, want iedereen – tot de imam aan toe – heeft zich gevoed met het ezelvlees.

Ik vond het een aardig verhaal, af en toe leuk verteld, maar soms niet erg invoelbaar vanwege zeden/gewoonten/gevoeligheden die bij de lezer (toehoorder?) bekend worden verondersteld, maar dat bij mij niet waren.

Citaten:

Deze passage vond ik grappig. Daarbij is voor een goed begrip nodig te weten dat volgens het Woord vooraf president Bagabaga Daba gemodelleerd is naar de socialistische ‘vader des vaderlands’ Modibo Keïta, waar Diabaté niets mee op heeft:

“Al die vleiers, profiteurs en opnaaiers in de kantoren waarin de airconditioning dag en nacht ronkte, kenden aan president Bagabaga Daba zulke kwaliteiten toe dat zijn voorvaderen zich wel in hun graf moesten omdraaien. Hij stelde zich in de plaats van de centrale tamtam door zich uit te roepen tot ‘Kameraad Vader des Vaderlands’, vervolgens tot ‘de Grote Roerganger’in een land dat nergens aan zee grensde.”
(p. 42)

En dit is zomaar een grappige passage:

“Drie mannen dringen binnen in het kantoor van sjeik Diawara, de districtscommandant. Een oververhit kantoor, hoewel het voorzien is van twee airconditioning-apparaten. Sjeik Diawara heeft ze nooit in werking gesteld. Hij zei dat een van de grootste misdadigers inde Afrikaanse geschiedenis de hoge functionaris was geweest die voor het eerst op de knop van een airconditioning had gedrukt.”
(p. 48)

Waarbij me overigens niet duidelijk is wat Diawara precies tegen airconditioners heeft, maar hij heeft, gelet op de huidige klimaatproblematiek, sowieso gelijk 😉

Geplaatst in Boek, Boek, uitgelezen, Boek, verslag | Tags: , , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

De Camino – Anya Niewierra

Over dit boek (2021; 364 p.) had ik gehoord dat het heel erg goed was, en het was dan ook langdurig niet beschikbaar in de bibliotheek, maar onlangs heb ik er toch de hand op kunnen leggen.

Het is een thriller, en waar het over gaat staat adequaat in de blurb, dus die neem ik hier over:

“De 44-jarige chocolatier Lotte Bonnet woont al jaren gelukkig in Zuid-Limburg met haar man Emil, een voormalige vluchteling uit Bosnië. Maar dan pleegt Emil onverwacht zelfmoord tijdens het lopen van de Camino en blijft Lotte ontredderd achter.
Als ze elf maanden later naar Bosnië reist om zijn as uit te strooien, ontdekt Lotte dat Emil heeft gelogen over zijn identiteit. Ze schakelt een advocaat uit Sarajevo in om onderzoek te doen naar zijn verleden, en die komt tot een schokkende ontdekking.
Ondertussen gaat Lotte zelf de Camino lopen, exact volgens de route en planning van Emil. Ze wil achterhalen wat hem tot zijn wanhoopsdaad dreef. Maar iemand volgt haar, iemand die niet wil dat ze de waarheid ontdekt…”

Toen ik dit las dacht ik dat de blurb nogal verklapperig was, maar dat lijkt maar zo, want bijna alles wat erin staat lees je al aan het begin van het boek. En de hoofdmoot van het verhaal gaat uiteraard over Lotte’s ervaringen tijdens het lopen van de Camino (wat zich trouwens, anders dan ik had verwacht, niet in Spanje maar in Frankrijk afspeelt).

In het begin sprak Lotte’s verhaal me iets minder aan dan ik had verwacht. Het gegeven is uiteraard interessant, maar de manier waarop Lotte zichzelf en wat ze meemaakt beschrijft vond ik een beetje een chicklitterig karakter hebben. Dat ligt deels aan haar manier van vertellen (ik heb nu eenmaal een hekel aan boeken waarin het gaat over haardossen en lokken, laat staan als – zoals hier – iemand zichzelf in die termen beschrijft, brr). En deels aan de gebeurtenissen, want Lotte komt al helemaal aan het begin van haar voettocht een mooie, lange man tegen die haar galant helpt met haar zware rugzak en haar daarbij uiteraard diep in de ogen kijkt. Etcetera.

Wat het anders dan chicklit maakt is natuurlijk dat je je als lezer gelijk afvraagt of dit soms de man is die haar volgt en kwaad in de zin heeft. Want een aantal dingen die hij doet en zegt zijn zonder meer verdacht.

En wat het ontegenzeggelijk nog veel minder tot chicklit maakt is het thema van de oorlog in Bosnië. Al vrij snel wordt het verhaal van Lotte namelijk afgewisseld door hoofdstukken met de tekst van een brief, die is gericht aan ‘mijn lieve Lotte’. Daarin vertelt iemand (Emil, of de persoon die hij eigenlijk was? of iemand anders?) over zijn jeugd in Bosnië, over zijn jeugdvrienden, en over hoe de vriendschap op den duur verstoord werd door hun verschillende etnische en religieuze achtergronden. Huns ondanks, min of meer, want vooral als gevolg van verbittering bij hun (groot)ouders en, later, door politieke ophitsing.

Dat is een serieus en interessant verhaal, wat ik in het begin wat moeilijk te volgen vond, niet alleen omdat die situatie in Bosnië indertijd complex was, maar (vooral) omdat me niet duidelijk was wie er aan het woord was in de brief. Toen dacht ik dat Niewierra zich met dit boek misschien aan het zware thema vertilde. Maar langzamerhand werd het verhaal in de brief helderder – en werd wat minder belangrijk wie het eigenlijk vertelde. Tegelijkertijd werd Lotte’s verhaal juist (wat) ingewikkelder en vooral spannender: als lezer weet je meer van wat haar boven het hoofd hangt dan zij zelf, dus ze blijft lang wezenloos naïef, en intussen wordt de vraag wie ze kan vertrouwen en wie niet steeds prangender.

Dit loopt allemaal uit op een heftig verhaal over wat er in Bosnië is gebeurd, een aardig verrassende ontknoping van wat er in het heden gebeurt, en een indrukwekkende verklaring van wat er met Emil is gebeurd. Dan blijkt het ‘thriller’-gedeelte verhaal uitstekend in elkaar te zitten, en is er daarnaast gepaste ruimte voor de morele vragen die spelen over al het verschrikkelijks dat zich in Bosnië heeft afgespeeld.

Tel daarbij op Niewierra haar in wezen behoorlijk gecompliceerde verhaal ook op een heel mooi passende manier tot een einde weet te brengen, en je hebt inderdaad een heel erg goed boek.
Aanrader!

Citaten:

Dit is zo’n chicklitterige passage, die gaat over het moment waarop Lotte en haar vriendin Marjo Emil en diens vriend Paul ontmoeten op een terrasje in Aken. Wel een moment waarop chicklitterigheid op z’n plaats is, natuurlijk:

“Marjo praatte over het stollingsproces van chocolade, een onderwerp dat ik had aangesneden, omdat ik in die periode al begon te experimenteren met cacao. Toen ze over het toevoegen van alcohol begon, kwam de zon achter de wolken vandaan en bescheen haar lange goudblonde lokken. Marjo reikte naar haar tas om haar zonnebril te pakken toen haar beweging stokte. Iets trok haar aandacht. Ik zag hoe twee aantrekkelijke jonge mannen het lege tafeltje naast ons naderden. (…) De een was lang en slank met brede schouders en een soepele gang.”
(p. 35)

En dit vind ik ook bepaald geen passage die op z’n plaats is in een ‘literaire’ thriller. Het is natuurlijk ‘modern’ taalgebruik, maar in een boek doet het pijn aan m’n ogen:

“Ik nip weer aan mijn rosé en strijk verdwaasd met mijn vingers langs mijn Galaxy Note. Twee overlijdensberichten op één dag. Wat boeit het allemaal nog?”
(p. 155)

Dit gaat over hoe mensen geïndoctrineerd kunnen raken. Het gaat uiteraard over de situatie in het Joegoslavië van begin jaren ’90, maar ik vrees dat het net zo hard opgaat voor het Rusland van Poetin:

“‘En tegenwoordig hebben de mensen wél meerdere media waar ze informatie uit kunnen halen. Wij hadden dat niet,’ vertelde hij. ‘Er was geen internet in 1990 en wij konden niet surfen op sociale media, waar we wellicht andere meningen hadden gelezen. In 1990 zagen en lazen we alleen dat wat de Servische populisten wílden dat we zagen en lazen. Wij werden bespeeld als marionetten en consumeerden dag in, dag uit groteske verhalen over de Bosniaks, die we uiteindelijk gingen geloven. En we leefden ook niet in een democratie, Lotte. Joegoslavië was een dictatuur. Er was geen traditie van met elkaar discussiëren over opinies. Wij waren opgevoed als burgers die deden wat de leiding vertelde. Toen in 1992 in Bosnië de oorlog uitbrak, waren wij inmiddels zodanig gehersenspoeld door onze Servische tirannen dat we ons gewillig naar het front lieten leiden om te vechten voor ‘ons’ Bosnië. De haat was gekweekt. De vijand was bepaald.'”
(p. 352/353)

En dit lijkt me ook een wijsheid die niet alleen van toepassing is op de situatie waar het boek over gaat:

“Je kunt maar in één dimensie leven, Lotte. In het verleden, in de toekomst of in het nu. Immers, daar waar jouw gedachten zijn, daar ben ook jij.”
(p. 362)

En tot slot twee passages die je, als je dit boek wilt gaan lezen, beter nog niet kunt kennen.
Die zet ik dus onder de

V

E

R

K

L

A

P

P

E

R

“Hij was een gewone man.
Door hem kwam ik tot een theorie, Lotte, die ik later ook steeds vaker bevestigd zag. Volgens mij worden oorlogsmisdadigers geboren uit een diepgewortelde frustratie over hun eigen middelmatigheid. Ik denk dat ze al sinds hun vroegste jeugd naar erkenning zoeken, maar het talent of het doorzettingsvermogen missen dat nodig is om te excelleren en dus op te vallen. Ze missen ook de zelfreflectie die hen dwingt om hun eigen beperkingen onder ogen te zien en deze te accepteren. Wanneer ze ouder worden, zijn het altijd de anderen die schuld hebben aan hun eigen falen. Ze worden een vulkaan van opgekropte razernij die ooit tot uitbarsting komt. In tijden van vrede blazen ze dikwijls stoom af via drankmisbruik of huiselijk geweld. Of ze sluiten zich aan bij politieke groeperingen die extreme denkbeelden verkondigen, waarna ze hun zijn verspreiden via internet. Met anonieme accounts natuurlijk, want voor het leveren van commentaar onder hun eigen naam ontbreekt het deze middelmatigen aan moed. En in tijden van oorlog marcheren ze achter hun grote leiders aan en voeren opdrachten uit en begaan wreedheden die ons besef te boven gaan.”
(p. 292)

Ik vind dit wel een plausibele theorie, al lijkt hij me iets te elitair: mij lijkt meer dan ‘middelmatigheid’ (wat dat ook moge zijn) een gebrek aan zelfreflectie en het daar bijna vanzelfsprekend de schuld bij anderen leggen het gevaar.
Daarnaast is er in het boek overigens sprake van feitelijke (psychische) mishandeling van de hierboven aangeduide ‘gewone man’ (zie p. 110).

Dit gaat over de vraag of je, als je een zwarte bladzijde kent uit iemands verleden, dat moet delen met anderen – in het geval van Lotte gaat het ook om haar (jongvolwassen) zoons, en over de vraag wat ze die moet vertellen over wat ze heeft ontdekt over het verleden van hun vader:

“Ja, ik wil het nog niet aan mezelf toegeven, maar ergens weet ik allang dat ik blijf zwijgen over de oorlogsmisdaden van Paul en Emil. Is dat nou goed of is dat slecht? En wie heeft eigenlijk het recht om daarover te oordelen? Mijn vrienden? Of ‘de samenleving’? Of de slachtoffers in Bosnië? Of God? Wie dat ook moge zijn? Ik leun naar achteren en wrijf met mijn duim langs mijn cognacglas. Nee, nee, ik laat me geen meningen meer opdringen over goed en slecht. Die wijzigen met te vaak. Echt wel. En de enigen die wat te oordelen hebben, zin de kinderen zelf, want alleen hen gaat dit iets aan. Zij moeten immers de misdaden van hun vaders voor altijd met zich meetorsen als ik praat. Wil ik dat? En waarom zou ik dat willen? Omdat ‘ze’recht hebben op ‘de waarheid’? En wat is dan ‘de waarheid’? Het oordeel over een waarheid wordt geveld door de plek en de tijd.”
(p. 372)

En, better be safe than sorry, tot slot een mooie en leerzame observatie, maar wel nog onder een extra

V

E

R

K

L

A

P

P

E

R

“Ik was aan de wandel langs een groot meer toen ik een apart geluid hoorde. Ik keek op en zag hoe een donkere spreeuwenwolk me naderde. Het zoemende geluid was nieuw voor me en nergens mee te vergelijken. Ik reeg associaties met een zwerm bijen. De wolk was enorm en cirkelde minutenlang in telkens veranderende vormen over mijn hoofd. Ik keek in verwondering naar de ijle luchten. Zoiets had ik nog nooit gezien en ik hield mijn adem in. Het waren duizenden spreeuwen die bewogen als één wezen. Meer nog: ze wáren een wezen, want je zag en hoorde geen individuele vogels meer, je zag en hoorde slechts de gonzende zwerm… En toen die vogelwolk voor me in het wuivende riet neerdaalde, moest ik ineens denken aan Milan. Hij voelde zo dichtbij en ik herkende een werkelijkheid die ik eerder niet had willen zien. Milan was tijdens de oorlog opgeslokt door de zwerm, hij had meegevlogen in een zwarte wolk, hij was opgegaan in een nieuwe vorm, in dat nieuwe wezen, en hij had zijn eigen stem en zijn eigen denken verloren, hij wás de zwerm geworden, en hij moordde binnen de zwerm. Maar de man die ik vorig jaar (…) weer ontmoette, had zich losgemaakt van de zwerm en was weer een individu geworden, een mens met een eigen geluid, met een eigen richting. Hij was weer de Milan uit mijn kinderjaren.”
(p. 334)

Geplaatst in Boek, Boek, uitgelezen, Boek, verslag | Tags: , , , , , , | Een reactie plaatsen

De Z-Town trilogie – Achmat Dangor

Dit boek (oorspronkelijke titel The Z Town Trilogy; 1990; vertaling Hanneke Richard-Nutbey; 209 p.) van de Zuid-Afrikaanse Achmat Dangor maakt deel uit van de Derde Spreker reeks van de Novib en las ik ten behoeve van de Afrika-ringdoos van Bookcrossing.

Zoals uit de titel valt af te leiden bevat het boek drie verhalen die zich afspelen in Z-Town, volgens de blurb de ‘kleurlingen-wijk’ van Johannesburg. De verhalen gaan weliswaar over drie verschillende personen, maar die hebben wel een band met elkaar. Het eerste verhaal gaat over Paulus Samson, een voormalige bewoner van de wijk die er als gedeputeerde terugkrijgt. Hij maakt de mooie Jane Meraai tot zijn vrouw. Het tweede deel gaat over Jane, die na het overlijden van haar man verhuist naar Hillbrow, een andere buurt van Johannesburg “waar allerlei soorten mensen woonden al was het eigenlijk alleen voor blanken bestemd” (p. 59). Het derde deel gaat dan weer over Dorothy, Janes zuster, en over hoe het haar vergaat in Z-Town. Daarnaast speelt Georgie da Silva een rol in het eerste en in het derde verhaal. Hij is een jongen/man die deel uitmaakt van een beweging (ik neem aan de Nationale Bevrijdingsbeweging waar het ook in De vermissing over gaat) en die (dus?) aanslagen uitvoert en soms in het buitenland verblijft.

De driedeling vormt op zich een aardige opzet, en de onderdelen bevatten ook best aardige verhalen. Jammer genoeg werd het tegen het einde van het tweede deel echter wat te zweverig naar mijn smaak. Daardoor ging zwaarder wegen dat de personages me niet echt raakten, wat mede kwam doordat ik de manier waarop Dangor personen en situaties beschrijft vaak meer bijzonder vond dan mooi of aansprekend.
Twee voorbeelden hiervan:

“De liederen die ze gezongen hadden, de harde muziek die door de lucht geklonken had galmden nog in de mannen na, ze wenkten hen en zouden hen nog dagenlang proberen te verleiden, tot ze de gedachte dat het leven een pleziertje kon zijn tot verwelken dwongen.”
(p. 151/152)

“James vertrok elke morgen, in de zomer na zonsopkomst, met zijn gereedschapstas over zijn schouder en de smaak van koffie als de rauwheid van de morgen nog in zijn mond.”
(p. 153)

Nadat ik in het derde deel was begonnen heb het boek daarom een tijdje weggelegd. Wat later besloot ik het toch uit te lezen en dat lukte prima, al kan het zijn dat ik door de ingelaste leespauze sommige dwarsverbanden tussen de drie verhalen heb gemist.

Zoals gezegd konden de personages van dit boek me maar matig boeien. Aansprekender vond de passages over de politieke situatie. Die is doordrenkt van apartheid, die natuurlijk altijd aanwezig in de verhalen. Vaak blijft dat ietwat impliciet, soms wordt het explicieter, zoals te lezen is in de citaten hieronder. Dat vond ik in feite het boeiendste aspect van het boek.

Citaten:

In Hillbrow krijgt Jane een relatie met dokter Malik. Hij is moslim, en deze scène ontstaat als hij Jane meeneemt als hij op bezoek gaat bij zijn ouders, traditionele moslims. Om haar man beter te stemmen heeft dokter Maliks moeder Jane een traditioneel islamitisch kledingstuk gegeven om aan te trekken, maar dat helpt niet echt:

“Maar de wezenloze blik op zijn vaders gezicht legde hem het zwijgen op. Het was een blik van pijn, intens en onuitwisbaar.
‘Dat hebben jullie bij mij al gedaan, jij en je zuster. Jullie hebben mij mijn tradities afgenomen.’
‘Waarom? Omdat we zelfstandig denkende volwassenen willen zijn? Omdat we ons willen bevrijden van bekrompenheid?’
Hashim Malik had zichzelf nu weer in bedwang. Hij poetste met zijn zakdoek eerst zijn bril en vervolgens de brug van zijn scherpe, glimmende neus, en zette daarna zijn bril weer op. Zijn stem klonk kil en afgemeten.
‘Ga maar eens kijken hoe je zuster zich bevrijd heeft. Ze heeft een arme idioot – een arbeider – verleid en een kind van hem gekregen. Nu moet ze ’s nachts stiekem de hutten in de kaffirstad binnensluipen om haar bastaardkind te kunnen zien.’
‘Hashim, zo is het genoeg,’ zei mevrouw Malik op kalme toon.
‘Ja, zo is het genoeg. Maar nu brengt hij ook nog een kaffir mee naar huis. Denk je dat die kleding daar iets aan verandert?’
Dokter Malik was opgesprongen.
‘Hoe durft u!’
‘Ach, hou je mond. Je bevrijde zuster kan het niet eens verdragen haar eigen kind te zien, behalve in het donker. De vader van het kind wachtte haar op tussen de bomen aan de rand van het erf. Die wou ze ook niet meer zien nu het niet meer in het donker gebeurde. Maar hij bleef wachten, de arme sukkel, en toen heeft hij zich opgehangen.'”
(p. 104)

Dit gaat over de bewaking die steeds in Z-Town aanwezig is:

“Er waren geen openlijke opstanden meer, ofte wel ‘daden van onrust’ zoals ze in het journaal genoemd werden. Jonge mannen als Georgie da Silva, die vijf jaar in de gevangenis hadden gezeten voor hun rebelse daden, waren schijnbaar berouwvol en ingetogen teruggekeerd. Maar de soldaten waren er nog steeds en bezetten een plaats in het leven van de mensen uit de wijk, een plaats gevuld met wantrouwen en angst. Ze werden ’s nachts uit hun slaap gehaald door het gestamp van zware laarzen door de duisternis.
James was nu de ‘legerpost’ gepasseerd. Hij wierp een steelse blik op de afgeschermde ogen van de soldaten, roze mannen met benepen gelaatstrekken, die vast veel liever thuis bij hun gezinnetjes zaten dan hier over de van God verlaten bedreiging die Z-Town heette te waken.”
(p. 182)

En dit is een gesprek tussen Georgie en Dorothy:

“‘Hoe is het om terrorist te zijn?’ vroeg ze hem.
‘Ik ben verdomme geen terrorist!’
‘Nou ja, je hebt toch mensen doodgemaakt. De trekken overgehaald. Bloed zien vloeien. Rood mense bloed. Hoe voelde dat?’
Hij liep weg, naar de rand van de veranda, en keek uit over de woonwijk. Naar het wilde gras, gebleekt door de zon, dat nu het hele gebied overdekte waar het bezetterskamp had gestaan.
‘Het was elke keer weer afschuwelijk. Om kwetsbaar vlees te zien kronkelen of domweg neervallen als een beest, nee, minder bevallig dan een beest. Een stervende man is iets lelijks, alsof alles wat hij tot op dat moment gedaan heeft zinloos is geweest. En we sterven voor vrijheid, voor waardigheid, voor van alles. En daar doden we ook voor. We weten beter hoe we moeten doden dan hoe we moeten leven. Dat hebben ze ons geleerd.’
Hij praatte tegen zichzelf, een laag gemompel dat Dorothy slechts met moeite kon verstaan.
‘Wie zijn ze?’
‘De hele kloteregering, het leger, de politie.’ De kilte van hun ogen als ze je verhoren. Er was geen marteling, geen fysieke pijn, alleen de onverschilligheid in hun ogen. Ze willen weten waarom we ze haten.”
(p. 204)

Geplaatst in Boek, Boek, uitgelezen, Boek, verslag | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

Congo – Michael Crichton

Ook dit boek (oorspronkelijke titel Congo; 1980; vertaling Ruud Bal/Mariëlla Snel; 296 p.) trof ik aan in de Afrika-ringdoos van bookcrossing. Ooit las ik van Crichton De Andromeda crisis en in de blurb staat dat hij ook Jurassic Park heeft geschreven, dus iets heel anders dan de serieuze boeken uit en over landen in Afrika die ik tot nu toe las. Had ik daar wel zin in? Nu ja, proberen maar…

Gelukkig beviel het goed. Inderdaad een heel ander boek. Het verhaal speelt zich uiteraard af in Congo, maar het gaat in feite niet over de mensen in het land (al komen er wel rebellen en pygmeeën in voor, die volgens Wikipedia in 1992 – dus ruim na het verschijnen van het boek verdreven zijn uit het gebied waar de berggorilla’s leven) maar meer over een deel van het land als zodanig, en wel over het regenwoud, de brousse, zoals de Belgen zeggen. En vooral door de non-fictiepassages over het land vond ik deze avonturenroman de moeite van het lezen waar.

Het avontuur behelst een expeditie die wordt ondernomen door een nogal gemengd gezelschap. Karen Ross is een jonge, zeer talentvolle wetenschapster die werkt bij ERTS, een bedrijf dat zich laat inhuren om bodemschatten de lokaliseren; zij organiseert de expeditie naar de verloren stad Zinj, die midden in de Congolese rimboe ligt en waarschijnlijk een vindplaats is voor (industrie)diamanten. Peter Elliott is bioloog/onderzoeker en zijn project is de berggorilla Amy, die hij gebarentaal heeft geleerd. Hij wil graag met Amy naar Congo om te onderzoeken hoe zij zich zal gedragen als zij in aanraking komt met haar wilde soortgenoten. Ross acht het stel een uitstekende dekmantel voor haar in feite verboden expeditie. En dan is er nog Charles Munro, avonturier en wilderniskenner, die door Ross wordt ingehuurd als gids.

Dit vormt uiteraard voldoende stof voor een spannend verhaal, te meer omdat het vooraf wordt gegaan door een proloog waarin staat dat de leden van een eerdere expeditie (collega’s van Ross) op een geheimzinnige wijze zijn omgekomen. Daarin wordt naar mijn idee een beetje gesuggereerd dat daar een bovennatuurlijk tintje aan zit, maar dat is – zoals tegen het einde van het boek blijkt – toch niet echt het geval. Ik vond dat echter niet erg, het bovennatuurlijke spreekt me meestal niet zo aan, en wat de expeditieleden bij Zinj aantreffen is ook zonder dat bijzonder genoeg.

Het avonturenverhaal dat Crichton in dit boek vertelt zit aardig in elkaar en leest makkelijk weg, maar het is niet mijn soort verhaal (temeer omdat de personages nogal clichématig worden neergezet). Zoals gezegd vond ik het boek meer de moeite waard vanwege door de passages met wetenswaardigheden over het land, het regenwoud, de bergen en vulkanen en de mensen en dieren die de expeditie tegenkomt.
Ik ga er overigens vanuit dat de gegevens die Crichton hierover in zijn boek heeft opgenomen kloppen (naar de stand van de toenmalige wetenschap): achter in het boek staat een lijst met geraadpleegde literatuur van drieëneenhalve pagina.

En vanuit het heden bezien zijn de passages over computertechnologie ook leuk: je leest wat Crichton indertijd als het neusje van de zalm op dat gebied presenteert, en wat hij verwacht van toekomstige ontwikkelingen.
Grappig (onbedoeld, uiteraard).

Indertijd is een korte bespreking van het boek verschenen in de Washington Post, die hier te lezen is.

Citaten:

Over de stand van de computertechnologie:

“Hoewel de eerste fabrikanten van computers in de jaren veertig hadden voorspeld dat in de afzienbare toekomst vier computers al het computerwerk zouden kunnen doen dat op de hele wereld nodig was, verwachtten experts dat er tegen 1990 een miljard computers zouden zijn – de meeste door communicatienetwerken met andere computers verbonden. Zulke netwerken bestonden niet en zouden in theorie wellicht onmogelijk zijn. (Een onderzoek dat in 1975 werd verricht door het Hanover Institute concludeerde dat er in de aardkorst niet voldoende metaal zat om de noodzakelijke transmissielijnen te construeren.)”
(p. 108)

Over kannibalisme:

“Zelfs nadat ze verdwenen waren, bleef Munro de open plek nog tien minuten bestuderen. Tenslotte stond hij op en slaakte een zucht. Toen hij sprak,leek zijn stem buitengewoon luid. ‘Dat waren Kigani’s,’ zei Munro.
‘Wat voerden ze daar uit?’ zei Ross.
‘Ze waren aan het eten,’ zei Munro. ‘Ze hebben het gezin in dat huis gedood en toen opgegeten. (…)’
(…)
Elliot keek herhaaldelijk achterom naar het huis, en vroeg zich af wat hij zou aantreffen als hij naar binnen ging. Munro had het zo terloops gezegd: Ze hebben het gezin gedood… en toen opgegeten.
(…)
Tijdens de Kongolese Burgeroorlog in de jaren zestig schokten verslagen over wijdverbreid kannibalisme en andere wreedheden de westerse wereld.Maar in feite was het zo dat in Centraal-Afrika kannibalisme altijd openlijk had bestaan.
In 1897 schreef Sidney Hinde: ‘Bijna alle stammen in het Kongobekken zijn kannibalen of zijn dat geweest; en bij sommige van hen neemt die praktijk toe.’ Hinde was onder de indruk van de onverbloemde aard van het Kongolese kannibalisme: ‘De kapiteins van stoomboten hebben me vaak verzekerd dat als ze proberen geiten van de inboorlingen te kopen, daar slaven voor in ruil worden gevraagd; de inboorlingen komen vaak aan boord met ivoren slagtanden, met het doel een slaaf te kopen, klagend dat vlees bij hen in de buurt op dat moment zo schaars is.’
In de Kongo werd kannibalisme niet in verband gebracht met rituelen, religie of oorlog; het was domweg een kwestie van een voorkeur voor een bepaalde vleessoort. De Eerwaarde Holman Bentley, die twintig jaar in dat gebied doorbracht, heeft een keer een inboorling geciteerd die zei:’Jullie blanken beschouwen varkensvlees als het smakelijkste vlees, maar varkensvlees laat zich niet vergelijken met mensenvlees.’ Bentley had het gevoel dat de inboorlingen de bezwaren die tegen deze praktijk werden aangevoerd niet konden begrijpen. ‘Jullie eten vogels en geiten; wij eten mensen; waarom niet? Wat is het verschil?'”
(p. 152/153)

Over het regenwoud, zoals ervaren door Elliot, die er voor het eerst komt:

“Het oerwoud was heel anders dan hij zich had voorgesteld. Hij was totaal onvoorbereid op de schaal van dit alles – de gigantische bomen die zich boog boven hem verhieven, de stammen die even breed waren als een huis, de dikke kronkelende, met mos begroeide wortels. Lopen door de reusachtige ruimten onder die bomen was als het wandelen door een heel donkere kathedraal: het zonlicht werd volledig geblokkeerd (…).
Hij had ook verwacht dat het oerwoud veel dichter begroeid zou zijn. Ze konden gewoon lopen waar ze wilden, zonder zich door obstakels heen te moeten worstelen. (…) En het woud was vreemd monotoon: hoewel het gebladerte en de lianen en klimplanten alle denkbare tinten groen vertoonden, waren er maar weinig bloemen en bloesems. Zelfs de orchideeën die hier en daar groeiden leken bleek en gedempt van kleur.
Hij had overal rottende vegetatie en ontbinding verwacht, maar dat bleek ook niet waar. De grond onder hun voeten was vaak stevig, en de lucht had een neutrale geur. Maar het was ongelooflijk heet, en het leek alsof alles nat was – de bladeren, de grond, de boomstammen, de drukkend stille lucht zelf, die bleef hangen onder het dichte bladerdak van de bomen.”
(p. 162/163)

Je kunt er echter ook anders naar kijken:

“Karen Ross bekeek het oerwoud heel anders dan Elliot. Zij beoordeelde het op wat het voor de mens kon opleveren – en dat was bitter weinig.Zij liet zich niet misleiden door de weelderige plantengroei, want ze wist dat de grond waarin heel dit buitengewoon efficiënte ecostelsel wortelde, nagenoeg volkomen onvruchtbaar was.
De ontwikkelingslanden echter waren niet van dit feit doordrongen. Als het oerwoud eenmaal gekapt was, bracht de bodem slechts teleurstellende oogsten voort. Toch werden de regenwouden gekapt in het ongelooflijke tempo van twintig hectare per minuut, dag en nacht. De regenwouden hadden zeker zestig miljoen jaar als een groene gordel de aarde omspannen – maar als het zo doorging, zou de mens ze binnen twintig jaar allemaal gekapt hebben.”
(p. 165)

Dat laatste is niet helemaal gebeurd, maar het kappen van regenwouden is wel doorgegaan, zoals hier te lezen valt. Er wordt ook bevestigd dat er in het regenwoud weinig lage vegetatie is, waardoor je er, zoals Elliot constateert, gewoon doorheen kunt lopen – zolang het regenwoud intact is, althans.

Crichton wijst ook nog op de gevolgen voor het bestaan van soorten van het kappen:

“De kapsnelheid van twintig hectare per minuut betekende dat plante- en diersoorten uitstierven met de ontstellende snelheid van één soort per uur. Om de zoveel minuten werd er een levensvorm vernietigd die miljoenen jaren nodig had gehad om te evolueren, en niemand kon de gevolgen van deze ontzaglijke vernietiging overzien. Het uitsterven van diersoorten ging veel sneller dan het overgrote deel van de mensen besefte (…).”
(p. 165)

In het Virungagebergte:

“De hemel was smetteloos donkerblauw, en ze hadden een spectaculair uitzicht op de zuidelijke Virungabergketen – de reusachtige kegel van de Nyiragongo, steil oprijzend uit het diepe groen van de Kongolese wouden en, daar voorbij, de Mukenko, gehuld in mist.
(…) Boven vierduizend meter bestond de grond uit los vulkanisch gesteente. Ze bereikten de top om vijf uur in de middag, en voor hen lagen het dertien kilometer brede lavameer en de rokende krater van de vulkaan. (…)
Die nacht gloeide de lava in een netwerk van heetrode lijnen door de gebarsten donkere korst; sissende rode stoom verloor langzaam zijn kleur terwijl hij opsteeg. Hun kleine tenten op de rand van de krater weerkaatsten de rode gloed van de lava. Verspreide wolken in het westen waren zilver in het maanlicht en onder hen strekte het Kongolese oerwoud zich uit, zover het oog reikte.”
(p. 186/187)

Geplaatst in Boek, Boek, uitgelezen, Boek, verslag | Tags: , , , , | Een reactie plaatsen

IFFR zaterdag 4 februari 2023

Zoals gewoonlijk sloot ik ook dit jaar het festival af met de Short Film Marathon. Het was een goed festival, vind ik. Er waren maar drie films die echt tegen vielen, en dat was dan niet eens omdat ze niet mooi of goed gemaakt waren, maar omdat het verhaal, of het tempo daarvan, me totaal niet aansprak. Sowieso heb ik dit jaar eigenlijk alleen maar films gezien met een verhaal, er draaide minder om creatief filmen. Eén film sprong er op dit punt wél uit, en dat vond ik dan ook de beste van dit jaar: Gagaland.
Overigens niets nieuws onder de zon; de films die ik minder vond, scoorden hoog op de publieksprijs en bij de IMdB, Gagaland staat op plaats 125 (van de 165) bij de publieksprijs en krijgt bij de IMdB een 6,2 van tien stemmers (waarbij mijn 10 is meegeteld).

Enfin, het einde.
In het begin van deze marathon waren er enkele films die mijn smaak niet waren en die ik (dus?) nogal matig vond, maar later bleken er ook enkele pareltjes in het programma van dit jaar te zitten.
Een mooie afsluiting, dus, en op naar het festival van 2024 🙂

Swimming in a Sea of Trauma

7′
Ugochukwu Azuya
Nigeria

IFFR-beschrijving:
Chisom wordt wakker in een verlaten gebouw, omringd door weelderige vegetatie, en vraagt zich af of ze dood of levend is. De dolende geest van Nkechi maakt Chisom de drager van het traumatische lot van haar familie. Ugochukwu Azuya, de regisseur van dit meeslepende verhaal over geesten, maakte het met grote uitbundigheid, vol van nachtmerrieachtige echo’s uit de Nigeriaanse burgeroorlog.

Eigen indruk:
Het lijkt wel alsof ik een andere film heb gezien dat de hierboven beschrevene, maar aan het plaatje erbij zie ik dat het toch wel degelijk om dezelfde film gaat. Die ik totaal niet meeslepend vond, en ook totaal niet uitbundig: je ziet twee vrouwen/meisjes in een kale kamer, de één vertelt iets aan de ander, die in de war en bang is. Op enig moment zie je ook een stukje rimboe, met vaag daarin wellicht enkele soldaten, terwijl verteld wordt dat de moeder van de vertelster door Nigeriaanse soldaten is verkracht en gedood. Heel erg, natuurlijk, maar de film werd er niet beter van.
Waardering: 6

Aqueronte

27′
Manuel Muñoz Rivas
Spanje

IFFR-beschrijving:
Een groep mensen steekt een rivier over met een klein pontje. Mist, gelach, fluisterstemmen en gezichten vullen een drijvende, zwevende ruimte. De tijd verstrijkt, de oever komt dichterbij en de mensen bereiden zich voor op het vervolg van hun reis. Aqueronte toont ons de essentie van film en voert ons naar onwerkelijke plaatsen waar het leven is teruggebracht tot een landschap van licht en schaduw. Met deze filmische reis bevestigt Manuel Muñoz Rivas de fabelachtige kracht van bewegend beeld.

Eigen indruk:
Bovenstaand gegeven is mooi gefilmd, je krijgt steeds een of enkele reizigers in beeld, waarbij goed gebruik wordt gemaakt van scherptediepte. Het middendeel van de film vond ik het mooist; dan slapen de mensen en worden de beelden meer droombeelden, vager en abstracter, mooi.
Waardering: 8

Never Come Back

17′
Assaf Gruber
Oostenrijk

IFFR-beschrijving:
Een naakte musicus op zoek naar inspiratie. Een museumdepot waar schilderijen en beeldhouwwerken voor ons verborgen blijven. Een lekker deuntje klinkt op uit een oude trekharmonica… Wat op het eerste oog een absurde, mysterieuze performance lijkt, verandert langzaam in een reis naar een verontrustende Europese mythologie in de vorm van eeuwenoude landschappen en mystieke  figuren. Met subtiele ironie nodigt Assaf Gruber ons uit onze kijk op kunst en entertainment te onderzoeken. 

Eigen indruk:
Tja, een blote man met een accordeon die in een depot rekken met (slechte) schilderijen tevoorschijn trekt en ook wat op sjouw gaat met een paar beelden. Ik vond, als liefhebber van de accordeon, de muziek verreweg het mooiste onderdeel van deze film.
Waardering: 5

Civic

19′
Dwayne LeBlanc
Verenigde Staten

IFFR-beschrijving:
Booker is weer thuis in South Central in Los Angeles, zonder het iemand te vertellen. Waar hij is geweest en hoelang weet niemand, maar zijn bekenden verwelkomen hem hartelijk, maar ook wat terughoudend. Was Los Angeles wel echt zijn thuishaven? Een bekend verhaal over gemengde afkomst en nergens behoren ontvouwt zich in een auto die door de straten van zwart Amerika rijdt.

Eigen indruk:
Tja, een verhaaltje over ‘bro’s’ en ‘niggers’. Het aardigst vond ik nog het gesprek van Booker met een vrouw(elijke taxiklant), kennelijk een vroegere kennis van hem die hem met een korreltje zout neemt.
Waardering: 6

Paradiso, XXXI, 108

19′
Kamal Aljafari
Palestina, Duitsland

IFFR-beschrijving:
De titel, die in meerdere lettertypes en talen op het scherm flitst, verleidt ons ertoe op te zoeken waaraan hij refereert: Dante stelt een vraag over de beeltenis van Christus op de Sluier van Veronica – “was uw gelijkenis hierop gebaseerd?”. Op deze manier onthult Kamal Aljafari het onderliggende thema van zijn verontrustende found footage-collage: de heldhaftige, meeslepende weergaven van de gewapende strijd op het witte doek, in documentaires of speelfilms, vertonen die enige gelijkenis met de verwoestende, tragische, barbaarse realiteit?

Eigen indruk:
Aan elkaar geregen tamelijk rustige, nette/schone beelden van militairen en wapentuig. Intrigerend. Ondanks dat de titel van de film vanaf een bepaald moment inderdaad voortdurend in allerlei kleuren, lettertypen en letters op het scherm staat, is de associatie met Dante tijdens het kijken niet bij me opgekomen. Op de hierboven gegeven vertaling van de versregel valt wel wat af te dingen. Het origineel (hier op Gutenberg) luidt ‘or fu sì fatta la sembianza vostra?’, de vertaling die ik in huis heb (van Albert Verwey, uit 1923) luidt ‘was dan zó uw aangezicht?’ en die van Christinus Kops (uit 1930; hier op DBNL) is hier misschien wel het meest passend: ‘was dan zo schoon uw aanschijn eens op aarde?’. Want de interpretatie hierboven lijkt me wel juist: zo keurig als in deze beelden toont, is de oorlog beslist niet.
Enfin, al met al vond ik de film zoals gezegd intrigerend, en overigens de muziek erbij bijzonder en heel mooi.
Waardering: 8

Tabernacle

13′
Dante Capone
Verenigde Staten

IFFR-beschrijving:
Nadat hij van straat is gehaald, belandt onze hoofdpersoon in een religieuze omgeving met duivelse dimensies. Dit eerbetoon aan de Amerikaanse cult-, pulp- en punkfilms van weleer is schitterend gefilmd op 16 mm, met zulke verzadigde kleuren dat ze je ogen bijna doen smelten. Het asynchrone sound design is verfrissend old school. Deze film neemt je mee op een voor het IFFR-programma unieke rit: naar de hel en terug.

Eigen indruk:
Bij deze film moest ik juist wel aan Dante denken, want de beelden leken wel geïnspireerd op diens hel. Dat, zoals ik bij de aftiteling zag, de maker zelf Dante heet, vond ik dan ook wel apart. Een beetje een maffe film, wat mij betreft meer raar dan aansprekend.
Waardering: 7

Mama dan so que sorriso

18′
Cyrielle Raingou
Portugal, België, Hongarije, Kameroen

IFFR-beschrijving:
De oudere Isabel Cardoso werkt in de keuken van een kinderopvang. Haar handen zijn versleten en een groot, pijnlijk verdriet werpt een schaduw op haar herinneringen. Op rustige momenten maakt ze contact met haar overleden moeder met behulp van de aanwakkerende wind, rimpelingen op het water of de opengebarsten aarde. Een bijzonder intiem, documentaire-achtig mozaïek over de kracht, strijd en het bovenzinnelijke van het zwarte vrouw-zijn.

Eigen indruk:
Aardig, maar wat te zweverig om me echt aan te spreken.
Waardering: 7

Geranios

21′
Lou Marino
Chili

IFFR-beschrijving:
Deze mix van documentaire en fictie, volledig gefilmd op een iPhone, volgt de 25-jarige Monserrat kort nadat ze uit huis getrapt is en een andere woonplek moet zien te vinden. Met haar vriendin Francia aan haar zijde, wordt niemand gespaard als dit duo de wereld – of ten minste Santiago – opvreet.

Eigen indruk:
Net als in een aantal voorgaande filmpjes, wordt in Gerianios een ‘verhaaltje’ verteld. Ik vind dat meer het domein van de lange film, vind dat korte films meer gaan om creatief omgaan met het medium. Daarom heb ik deze film gekozen voor het houden van de handenwaspauze, en hem dus niet afgekeken.
Waardering: geen

Chomp it!

12′
Mark Chua, Li Shuen Lam
Singapore

IFFR-beschrijving:
In een samenleving gestoeld op sociale hiërarchie en privilege, waar velen moeten vechten voor hun plekje in de maatschappij, proberen twee openhartige krokodil-mensen af te koelen in een zwembad, worstelend met hun verlangens en behoeftes. Chomp It! is een eigenzinnige, duistere en droogkomische allegorie op het leven in Singapore. Geschoten op broeierig 16mm, waardoor de luchtvochtigheid bijna van het scherm lijkt af te dampen.

Eigen indruk:
Ja, prachtig! Dit is waar korte film voor bedoeld is: een vreemde wereld vormgeven. Hier mooi en strak gefilmd, en naar mijn idee met een verwijzing naar degenen die denken dat de wereld geregeerd wordt door reptielen. In dit geval niet in de politiek, maar in het zakenleven. Briljant, toch?
Waardering: 9

Prosinečki

21′
Adrian Duncan
Ierland

IFFR-beschrijving:
Een oudere voetballer denkt terug aan zijn triomfen en mislukkingen en vraagt zich af of hij zijn carrière heeft gebruikt voor een vals esthetisch ideaal. Hij wordt daarbij geholpen door archiefbeelden van Robert Prosinečki, de creatieve Joegoslavische en Kroatische middenvelder uit de jaren 90 en een van de laatste dichters in de sport. Een experimentele verkenning van kunst, perfectie en momenten van fysieke kwetsbaarheid en herinnering van Adrian Duncan.

Eigen indruk:
Op zich beslist een mooie film. Maar ja, over voetbal… Dus naast mooi niet echt aansprekend of interessant. En ik vraag me trouwens af of bovenstaande beschrijving klopt: er werd juist gezegd dat Prosinečki effectief voetbalde, en dus niet uit was op eigen mooie acties.
Waardering: 7

Horror Vacui

24′
Boris Poljak
Kroatië

IFFR-beschrijving:
In deze zeer actuele, observerende meditatie over de toenemende militarisering van de huidige maatschappij zien we wat er werkelijk gebeurt aan boord van een Amerikaans vliegdekschip, en achter de schermen van een militaire parade. Met zijn kenmerkende lange takes, vrij associërend gemonteerd, creëert de veelgeprezen experimentele documentairemaker Boris Poljak een sfeer van onbehagen en eenzaamheid, die perfect past bij de angst voor de onzekere toekomst die we allemaal voelen.

Eigen indruk:
Nog een keer wapentuig, dit keer in lange beelden van (vooral) een vliegdekschip en een parade van tanks. Daarna een lang shot van een weg. Goed gefilmd en zo, maar ik begreep het niet.
Waardering: 7

Theta

12′
Lawrence Lek
Verenigd Koninkrijk

IFFR-beschrijving:
Deze CGI-animatie volgt een zelfrijdende politieauto in een desolaat landschap. In een gesprek met de ingebouwde therapeut overpeinzen ze de betekenis van vrijheid en beklagen zich over hun nutteloosheid. Naarmate het gesprek vordert, wordt steeds duidelijker in wat voor wereld onze hoofdpersoon leeft. Theta maakt deel uit van Lawrence Leks sinofuturistische cinema-universum, waarin hij de psychologische impact van technologie op opkomende vormen van niet-menselijk leven verkent.

Eigen indruk:
Geweldig! Een bijzonder idee op een prachtige en humoristische manier uitgewerkt. Smullen!
Waardering: 10

Square the Circle

17′
Hanna Hovitie
Finland

IFFR-beschrijving:
Hoe is het om een altijd alles uitstellende perfectionist te zijn die bang is in het donker, maar woont op een plek waar het de helft van het jaar donker is? Wat is ruimteangst en wat is het verband met de angst voor oneindigheid? Dit en meer wordt onthuld in Hanna Hovitie’s visueel innovatieve komedie, gekadreerd als cirkel in tegenstelling tot de gebruikelijke filmische rechthoek. Een eerbetoon aan alle mensen die, net als de maker, het gevoel hebben dat ze nergens bij horen.

Eigen indruk:
Origineel idee, mooi en knap uitgewerkt in ronde/bolle beelden (zelfs de ondertitels liepen rond).
Waardering: 9

Repetitions

24′
Morgan Quaintance
Verenigd Koninkrijk

IFFR-beschrijving:
Een oefening in het kijken naar herhaling, het volgen van patronen en het ontcijferen van loops. Door de aandacht te richten op monotone, terugkerende beelden en zich herhalende geluiden, ontstaat er een duidelijker beeld van geïndustrialiseerde arbeid en de kwetsbare lichamen van de arbeiders. Deze film heeft een bijna machinaal ritme, dat de onzekerheid van de werkende klasse zichtbaar maakt.

Eigen indruk:
Filmisch wel aardig, maar het geheel kwam nogal bij elkaar geraapt op me over. Misschien had het geholpen als ik bovenstaande beschrijving eerst had kunnen lezen (maar de programmering van de filmmarathon wordt niet van tevoren bekend gemaakt, dus dat kon niet, en de ter plaatste geleverde informatie was uiterst summier). Dan had ik in ieder geval de personen die vakbondsachtige teksten uitspraken beter kunnen plaatsen.
Waardering: 7

La Grande Arche

12′
Camille Authouart
Frankrijk

IFFR-beschrijving:
Een handgetekende ode aan de massa’s mensen in de Parijse wijk La Défense, waar de toekomst oprukt in de vorm van wolkenkrabbers van staal en glas. De sokkel van een beeldhouwwerk lijkt een vreemde plaats om beschutting te zoeken, maar waar anders kun je even op adem komen?
De voorbijgangers hier hebben hun ogen niet nodig om de weg te vinden, maar voor wie omhoogkijkt, valt er veel te zien en voelen.

Eigen indruk:
Erg mooie film, aardig verhaal.
Waardering: 8

Shabnam

23′
Reetu Sattar
Bangladesh

IFFR-beschrijving:
In Shabnam wordt de gefragmenteerde geschiedenis van de fabricage van mousseline en de verspreide documentatie daarover in internationale archieven weer aan elkaar genaaid in een werk dat even verbluffend als confronterend is. Het resultaat is een mozaïek van ongemakkelijke ontmoetingen, verborgen verhalen en archiefbeelden, waarin de ontberingen van ongelijkheid voor de kijker tastbaar worden gemaakt.

Eigen indruk:
In bovenstaande beschrijving herken ik de film niet echt, maar hij ging wel over de geschiedenis van de fabricage van mousseline. Dat lijkt saai, maar is in deze film echt prachtig in beeld gebracht. Het kan zijn dat ik het verhaal gedeeltelijk heb gemist, want ondertitels leken te ontbreken. ‘Kan zijn’ en ‘leken’, want er verschenen wel Engelse teksten in beeld, maar het was onduidelijk of die een vertaling waren van ervoor of erna uitgesproken (Bengaalse) teksten, of een aanvulling erop.
Waardering: 8

Fantoomwijk

14′
Ravi Sandberg
Nederland

IFFR-beschrijivng:
De Rotterdamse Tweebosbuurt ligt erbij als een spookstad. Er resten slechts puinhopen en ruïnes nadat de bewoners gedwongen vertrokken om plaats te maken voor luxe woningen. Aan het woord zijn de oud-bewoners, terwijl hun wijk inmiddels uit de fysieke herinnering van de stad is gewist. Fantoomwijk onderzoekt hoe beeldvorming het beleid bepaalt en de impact hiervan op de getroffenen. Filmmaker Ravi Sandberg won in 2022 de RTM Pitch Prize op IFFR, waardoor hij de film kon realiseren.

Eigen indruk:
Goed in beeld gebracht gênant beleid.
Waardering: 7

Remendo

21′
Roger Ghil
Brazilië

IFFR-beschrijving:
Zé runt een reparatiewerkplaats waar hij zwoegt op het afval en de afdankertjes van een voorstad aan de kust. Zé is een zwarte biseksuele man van middelbare leeftijd die hunkert naar liefde en onzichtbare koloniale trauma’s trotseert om een nieuw soort vrijheid te vinden. Maar kan Zé leren de band met zichzelf te repareren?

Eigen indruk:
Ook hier weer een beschrijving die veel meer suggereert dan de film naar mijn mening laat zien. Zé repareert inderdaad spullen, en ligt daarnaast binnen de kortste keren in bed bij een nieuwe buurvrouw. Geen idee wat dat met koloniale trauma’s te maken heeft, maar (ironie) misschien komt dat omdat ik die niet heb?
Waardering: 6

Tito

14′
Kervens Jimenez, Taylor McIntosh
Haïti

IFFR-bschrijving:
Kervens ‘Tito’ Jimenez kreeg in Haïti als 17-jarige zonder proces een gevangenisstraf voor een misdaad die hij niet had gepleegd. Deze beelden maakte hij zelf met een camera die hij de gevangenis in had gesmokkeld. De uiteindelijke versie van de film is een eerbetoon aan wijlen Tito, die vermoord werd toen hij 25 was.

Eigen indruk:
Lastig dit te beoordelen. Filmisch stelt het uiteraard weinig voor, waar het uiteindelijk om gaat heeft uitleg nodig (die aan het einde van de film ook middels teksten wordt gegeven). Als eerbetoon lijkt het me wel passend en mooi.
Waardering: 7

Geplaatst in Film | Tags: , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

IFFR vrijdag 3 februari 2023

Geylang

86′
Boi Kwong
Singapore

IFFR-beschrijving:
Aan de vooravond van de parlementaire benoemingen in de wijk Geylang in Singapore brengt een samenloop van wanhoop, verraad, liefde, hoop en hebzucht een stel waanzinnige personages bijeen: Fatty, een pooier met een jaren 80-matje en zijn demente oude vader; Shangri-la, een verleidelijke sekswerker met haar sigaretten verkopende vriendje Jie; Celine, een advocaat die zich inzet voor vrouwenwelzijn en echtgenote van een politieke kandidaat; en een ongure, mysterieuze arts. In deze rauwe, gelikte misdaadthriller heeft iedereen zijn eigen missie en is niets wat het lijkt. Wie zal de nacht overleven?
In het strakke, oplopende tempo van een neo-noir verkent filmmaker Boi Kwong thema’s als klasse, politieke corruptie en geweld – met name tegen sekswerkers – nauw verhuld door het neonlaagje van de beruchte louche rosse buurt. Dit verderfelijke oord is een personage op zich, wiens duistere steegjes, bordelen en felle lichten zich goed lenen voor het verschuivende perspectief en het onrustige camerawerk van filmmaker Ronnie Ching. Zijn met een steadicam en met de hand gefilmde beelden benadrukken de wisselende urgentie van het meeslepende, complexe scenario van Link Sng.Terwijl bedrog, moord, melodrama en een oranje zak met geld samenvloeien tot een thriller die je op het randje van je stoel houdt, maken de plotwendingen en het sociaal-culturele cynisme Geylang een verrukkelijke en aangrijpende film.

Eigen indruk:
Het grootste deel van deze film vond ik goed: goed verhaal, goed geacteerd, goeie beelden. Maar op een gegeven moment werd het me teveel een slasher. De vraag is of dat in die mate nog wel realistisch is. En los daarvan: voor mij hoeft het niet. Ook vond ik uiteindelijk dat de arts – die in eerste instantie nog wel een begrijpelijk soort reden heeft voor zijn gedrag, veel te ver over de schreef ging om nog geloofwaardig te zijn. Jammer, want zoals gezegd: de film begon beslist goed en was dus grotendeels ook zeker de moeite waard.
Waardering: 7

Joram

134′
Devashish Makhija
India

IFFR-beschrijving:
Joram begint met een idyllische jeugdliefde op het platteland in de Oost-Indiase deelstaat Jharkhand en verplaatst zich dan abrupt naar het rauwe arbeidersleven in Mumbai. Een paar jaar na het verlaten van hun dorp, werken en slapen Dasru en Vaano op een bouwplaats, samen met hun jonge dochter Joram. De thriller ontvouwt zich aan de hand van flashbacks die tonen hoe hun hoop op succes in de grote stad wordt vermorzeld door de moderne werkelijkheid, waarin macht allesbepalend is.
Een dubieuze ontmoeting met een politiek leider uit hun regio, Phulo Karma, ontaardt in geweld waardoor de zachtaardige Dusra zijn toevlucht moet nemen in de avondmist van Mumbai. Dasru zwerft wanhopig door de achterbuurten en zorgt ondertussen liefdevol voor Joram, maar wordt achtervolgd door de stoïcijnse, overwerkte politieagent Ratnakar, die langzaam steeds meer overeenkomsten ziet tussen zijn eigen leven en dat van de man die hij achtervolgt. 
Filmmaker Devashish Makhija gaat op meesterlijke wijze aan de haal met filmconventies door de bloedstollende reis van Dasru en Ratnakar terug naar Jharkhand te vermengen met een thriller met subtiele film noir- en westernmotieven.
De kloof tussen de ontheemde Dasru en de autoriteiten is meer dan het overlevingsverhaal van één man. Het is een verhaal over het onrecht dat mensen wordt aangedaan die zich aan de verkeerde kant van een klasse-, rassen- of inkomenskloof bevinden. Joram laat onverbloemd zien hoe armoede, corruptie, verdrijving en verdriet tot wanhoop kunnen leiden, net als in Makhija’s eerdere speelfilms Ajji (IFFR 2018), en Bhonsle (IFFR 2019), waarin Manoj Bajpayee ook de hoofdrol speelde. 

Eigen indruk:
Ik vond deze film best interessant, maar het werd te snel iets teveel een actiefilm (over een nogal onwaarschijnlijke vlucht met een baby van drie) dan een film over de misstanden die in de beschrijving hierboven worden genoemd. En de gebeurtenissen uit het verleden waren best ingewikkeld en verwarrend (eerst denk je dat de rebellen en de tribals dezelfden zijn, maar dat blijken toch verschillende groepen) en moesten (dus) tegen het einde alsnog in een paar zinnen uitgelegd worden, wat ik een zwaktebod vind.
Waardering: 7

Vildanden

80′
Nadja Ericsson
Zweden

IFFR-beschrijving:
Na de dood van hun ouders wonen Hedvig en haar oudere broers en zussen alleen in het ooit fraaie, maar nu vervallen ouderlijk huis. Hedvig, de jongste van allemaal, is zeventien en houdt zich voornamelijk bezig met het verzorgen van een wilde eend die door een van de buren is verwond. De andere twee runnen een fotostudio in een nabijgelegen stadje dat geen behoefte lijkt te hebben aan hun diensten. Dan arriveert Karin, de oudste van alle kinderen. Zij is jaren geleden uit huis vertrokken en nu teruggekeerd enkel om het huis te verkopen. Van de toch al wankele band tussen de vier kinderen blijft niets over.
Nadja Ericssons debuut is een intiem familiedrama dat zich afspeelt in een onbepaalde tijd – het is in het verleden, afgaand op enkele kledingdetails, meubels en de manier van praten, en meer hoeven we ook niet te weten. De verwijzingen naar Henrik Ibsens gelijknamige toneelstuk uit 1884 zijn even subtiel: details als de naam Hedvig, de fotostudio, natuurlijk de wilde eend en de dramatische voorbeelden van de livsløgn (levensleugen) – de waanideeën die mensen over zichzelf en de wereld hebben die hen, en vaak ook de mensen om hen heen, uiteindelijk ten onder doen gaan.
Vildanden is klassiek tot op het bot – een pareltje van tact en discretie, van briesjes meer dan vlagen, van halve tonen en zachte kleuren.

Eigen indruk:
Deze film viel jammer genoeg erg tegen. Ik had een mooie omgeving verwacht, maar het geheel speelt zich af in een oude woning in een bos, zonder dat dat bijzonder mooi gefilmd is. Het beginshot was al compositorisch ‘fout’, dus niet mooi, en wat volgt is veel close-ups, veel onscherpte, veel onsteady camerawerk. Ongetwijfeld is dat allemaal zo bedoeld, maar ja, het kijkt gewoon niet prettig. En: art has to be forgotten…
Anders dan de IFFR-beschrijving suggereert loopt het volgens mij niet met het hele stel slecht af. Er is een geheim uit het verleden dat de jongste zus leert kennen en niet aankan, dat wel.
En overigens: de wilde eend (waar de film naar is genoemd) wordt wel veel besproken in de film, maar maakt geen deel uit van de cast :-0
Waardering: 5

Luise

98′
Matthias Luthardt
Duitsland, Frankrijk

IFFR-beschrijving:
De Elzas, oktober 1918. Over een maand zal de Eerste Wereldoorlog voorbij zijn – en de streek weer overgeleverd aan hoe de politieke wind waait. Uiteraard kan Luise, die sinds de dood van haar moeder alleen op een boerderijtje woont, dat niet weten, noch Hélène, die onderdak bij haar zoekt nadat ze een soldaat gedood heeft, noch Hermann, die Hélène volgt omdat hij opgejaagd wordt door de autoriteiten vanwege de moord die zij gepleegd heeft. Het trio vertegenwoordigt de spanningen en mogelijkheden die de Elzas kenmerken: Luise is Elzassisch en spreekt alle drie de talen van de regio; Hélène is Frans, Hermann is Duits, en beiden spreken alleen hun moedertaal. Een officier, die op zoek is naar Hermann, voegt nog een element toe: hij is geboren Elzasser, maar ziet zichzelf als Duits en dient zelfs in de Duitse landmacht – in een tijd dat de meeste mannen in de Elzas bij de marine zaten om te voorkomen dat ze tot broedermoord gedwongen zouden worden.
Dit zijn tragische figuren in een wereld met vage, fragiele, verschuivende grenzen en identiteiten – waarin alles besloten ligt, van het meest publieke tot het meest intieme… Een prachtig, wonderbaarlijk genuanceerd kamerdrama, verankerd in David Herbert Lawrence’s panseksuele novelle uit 1921, The Fox. Echt een parel van de klassieke cinema op zijn meest beheerst en verfijnd!

Eigen indruk:
Een mooie film, een rustig verteld verhaal, prachtige beelden, goed geacteerd, en ook weer eens mooie muziek. Een beetje jammer is het dat het hele verhaal er uiteindelijk om draait dat Hélène lesbisch is en in een vloek en een zucht Luise verleidt. Die heeft het daar aanvankelijk eventjes moeilijk mee, want het is onnatuurlijk en verboden door de kerk, zoals Hermann niet nalaat te benadrukken, maar ze gaat in feite razendsnel overstag. In dat opzicht vond ik het vertelde verhaal niet erg overtuigend. Desondanks blijft staan dat de film erg mooi is en vond ik hem toch de moeite waard.
Overigens lijkt hij me maar érg losjes gebaseerd op de hiervoor genoemde novelle The Fox van D.H. Lawrence; daarin gaat het niet over de oorlog, en ook niet over twee vrouwen die elkaar amper kennen, zo valt op te maken uit deze analyse.
Waardering: 8

Geplaatst in Film | Tags: , , , , , , , | Een reactie plaatsen

IFFR donderdag 2 februari 2023

Untold Herstory

112′
Zero Chou
Taiwan

IFFR-beschrijving:
Elk land heeft wel hoofdstukken in zijn geschiedenis die sommigen liever onder het tapijt van de tijd willen vegen. Reden te meer om eraan herinnerd te worden, ze te herinneren, en te proberen ze niet te herhalen. In de geschiedenis van de mensheid mogen we de geschiedenis van vrouwen niet vergeten. Een van die geschiedenissen wordt belicht in dit adembenemende drama van de veelgeprezen filmmaker Zero Chou.
We schrijven 1953 en de staat van beleg is afgekondigd in Taiwan. De Witte Terreur, de periode waarin elke vorm van kritiek werd afgestraft, heeft ruim 40 jaar geduurd. Dit verhaal gaat over vrouwelijke ‘gedachtengevangenen’ die vastzitten op Green Island, een strafkolonie voor de oostkust van Taiwan. Ze mogen hun barakken alleen verlaten voor heropvoedingscursussen en dwangarbeid, maar kunnen niet ophouden met denken. Als de autoriteiten de gevangenen dwingen ‘vrijwillig’ hun opgelegde patriottisme te tonen – ze moeten hun handtekening met bloed moeten zetten en anticommunistische tatoeages laten aanbrengen – komen ze in opstand.
Untold Herstory schetst een meedogenloos en noodzakelijk beeld van dit verhaal over de waardigheid van vrouwen, menselijkheid en veerkracht in tijden van ernstige politieke terreur. De overtuigende, genuanceerde vertolkingen van de drie hoofdrolspeelsters, het effectieve gebruik van flashbacks en het respect voor de echte levens waar het verhaal op gebaseerd is, maken Untold Herstory tot een onverschrokken portret van de overlevingsdrang van deze vrouwen.

Eigen indruk:
Een interessant gegeven en dus ook een interessante film. Hier zijn het niet de communisten, maar juist de kapitalisten die mensen in kampen stoppen en proberen te hersenspoelen. Het ging overigens niet alleen over vrouwen, er waren ook mannen in het kamp en ook die stelden zich zo mogelijk te weer. Wat een beetje jammer was dat ik het soms wat lastig vond om te volgen wat er met wie gebeurde. Het gaat uiteraard over allemaal Taiwanezen/Chinezen in gevangeniskleding, dus die zien er behoorlijk hetzelfde uit. Ook werkte niet mee dat het verhaal niet steeds helemaal chronologisch werd verteld – dat leek me althans – en dat het soms om dromen of fantasieën leek te gaan. Zo was ik best verbaasd toen aan het eind bleek dat ook de felste en meest uitgesproken tegenstandster van het regime het kamp blijkbaar overleefd had.
Waardering: 7

My Little Nighttime Secret

90′
Natalya Meshchaninova
Rusland

IFFR-beschrijving:
De veertienjarige Mira wil oudejaarsavond vieren bij haar vriendin Lera. Haar stiefvader is het daar niet mee eens, maar na een gespannen familiediner krijgt ze toch toestemming.
Natalya Meshchaninova keert na The Hope Factory (IFFR 2014) terug met de deels door het Hubert Bals Fonds gefinancierde film My Little Nighttime Secret, over een tiener die verscheurd wordt door haar verlangen gered te worden, haar omgeving die daar blind voor is en de onmogelijkheid van communicatie. In het begin en eind van de film zitten een aantal scènes waarin Meshchaninova de gezinsdynamiek nauwgezet weergeeft: felle kerstkleuren en -versiering vormen het decor van een sfeer die dagelijkse machtsspelletjes en misbruik doet vermoeden. Mira’s stille wanhoop uit zich terloops in magisch moedige momenten, maar ook in heftige zelfbeschadiging. Op het feest krijgt ze net als thuis tegenstrijdige boodschappen van oudere, beschermende figuren, wat zich weerspiegelt in Mira’s vriendschap met de zestienjarige Lera en in haar eerste ervaring met de liefde.
Meshchaninova maakt pijnlijk duidelijk hoe het is om gebukt te gaan onder een vreselijk geheim, in stilte en vol schaamte: een groot zwijgen dat elk contact, je zelfbeeld en je verwachtingen van anderen kleurt. De film toont de tienerjaren van een meisje als een onmogelijke test, waarin Mira snakt naar een uitweg in de volwassenheid of in een terugkeer naar een verloren jeugd.

Eigen indruk:
Deze film vertelt een behoorlijk realistisch verhaal over misbruik van meisje van veertien door haar stiefvader. Heel erg en erg benauwend duidelijk werd dat zo’n kind helemaal vast zit, nergens heen kan. Los van de vraag of het altijd zo is dat je niet bij je vrienden terecht kunt: je ouders horen degenen te zijn die je kunt vertrouwen. En daarnaast zijn het de mensen waarmee je dagelijks in huis ‘gewoon’ moet leven, ook al wordt je in het geheim door één van hen helemaal niet ‘gewoon’ behandeld – en vraag je je bij jezelf waarschijnlijk af waarom de ander geen sjoege geeft. Daarnaast werd aangestipt dat een meisje waarschijnlijk schuldgevoelens heeft omdat ze een deel van de aanrakingen van haar stiefvader ondanks zichzelf fysiek ‘lekker’ vindt.
Mooie, heftige film, dus.
Waardering: 8

Shimoni

97′
Angela Wanjiku Wamai
Kenia

IFFR-beschrijving:
In haar speelfilmdebuut vertelt Angela Wanjiku Wamai het verhaal van een man die overhoop ligt met zijn omgeving en strijdt tegen zijn innerlijke demonen. Nadat hij is vrijgelaten uit de gevangenis, wordt Geoffrey naar het Keniaanse dorp gestuurd waar hij is opgegroeid. De voormalige leraar Engels ziet zich gedwongen een nieuw leven op te bouwen in de gemeenschap die hij had verlaten, door klusjes op te knappen waar hij niets van afweet. Justin Mirichii speelt op ontroerende wijze een gekwelde man die klem zit tussen de kwetsbaarheid van een slachtoffer en de schuld van een dader.
De voor Bright Future geselecteerde film Shimoni is een aangrijpende reflectie op de blijvende gevolgen van een onuitgesproken trauma. De regisseur vertrouwt op een evenwichtige visuele uiteenzetting en de symbolische lading van een paar cruciale details in deze vertraagde vertelling die niet zonder mysterie blijft. Ondertussen behandelt ze op subtiele wijze kwesties over genderrollen, religie, traditie en moderniteit, gemeenschap en isolatie, en het ontbreken van een vangnet voor mensen die buiten de samenleving staan.
Shimoni gaat over de hevige, onontkoombare pijn van wonden die, bij gebrek aan een uitlaatklep en erkenning, gedoemd zijn steeds opnieuw open te gaan. De zelfbeheersing die de regisseur in deze film vertoont is een sterke keuze, een ethisch besluit dat past bij de problemen die de film bespreekt.

Eigen indruk:
Ik vond dit een prachtige film, ondanks dat het verhaal niet helemaal bevredigend was (hoofdpersoon Geoffrey is als kind waarschijnlijk misbruikt door een dorpsgenoot die hij na zijn terugkeer weer tegenkomt, maar dat is uiteraard geen verklaring voor het feit dat zijn zwangere vrouw heeft vermoord, het feit waarvoor hij zeven jaar heeft gezeten).
De priester die hem opvangt doet zijn best om Geoffrey een rol te geven, maar leraar mag hij niet meer zijn, en voor boer of timmerman blijkt hij totaal niet in de wieg gelegd. Uiteindelijk begaat de priester de fout de dorpelingen te onthullen wie Geoffrey is en wat hij heeft gedaan. De m.i. universele reactie is dat men hem vervolgens weg wil hebben; een kapitale inschattingsfout van de priester. Dramatisch.
Waardering: 8

Avant l’effondrement

96′
Alice Zeniter, Benoît Volnais
Frankrijk

IFFR-beschrijving:
Een broeierige zomer in Parijs vormt de achtergrond voor dit langverwachte regiedebuut van de bekroonde Franse auteur Alice Zeniter.
Avant l’effondrement, gemaakt in samenwerking met partner en coregisseur Benoît Volnais, is het tweede uitstapje in de filmwereld van de veelgeprezen auteur van L’Art de perdre. Het duo, dat meedingt in de Big Screen Competition, schetst een wereld van politieke onrust en persoonlijke conflicten in het leven van campagneleider Tristan, gespeeld door opkomende ster Niels Schneider. Terwijl Tristan zich voorbereidt op de verkiezingsstrijd voor zijn links georiënteerde partij en de temperatuur in de stad iedereen tot het uiterste drijft, krijgt hij een vernietigende anonieme brief die zijn wereld op zijn kop zet.
Zeniter, die haar eerste roman publiceerde als tiener, gaat in haar verhalen complexe thema’s en personages niet uit de weg. Heen en weer bewegend tussen de benauwde, vieze straten van Parijs en de vredige, agrarische idylle van Bretagne stelt dit spannende drama de druk van het stadsleven tegenover het utopische platteland. Als Tristan zijn verleden onder ogen moet zien, zet hij zijn carrière en zijn relatie op het spel om de waarheid te achterhalen. 

Eigen indruk:
Deze film viel me erg tegen. Ik had verwacht dat het een serieuze film zou zijn over een consciëntieuze politicus, maar hoofdpersoon Tristan is een lapzwans en daarbij spindokter voor extreem links type dat er meer prat op gaat extreem te zijn, dan dat ze haar best lijkt te doen er werkelijk iets van te maken. Hun omgeving bestaat uit een soort hippie-achtige mensen, naar mijn idee ouderwets, maar wellicht ook wel erg Frans. De man is privé een eikel en vindt dat zelf blijkbaar ook, maar dat maakt hem niet anders. Heeft wat in de rondte geneukt zonder condoom (ik snapte niet eens dat er vrouwen waren die op hem vielen), met vanzelfsprekend alleen maar slechte excuses. Dat wordt een potentieel schandaal als blijkt dat een vrouw hem een positieve zwangerschapstest opstuurt – maar hij weet niet om welke vrouw het gaat. Daarnaast zou Tristan zelf erfelijk belast kunnen zijn met Chorea van Huntinton, maar dat heeft hij nu juist weer níet laten testen – nogal onverantwoord als je onveilige seks hebt.
Tel hierbij op dat een kleiner deel van de film dan ik had gehoopt zich in Bretagne aan zee afspeelt, en dat iets over de helft ook nog eens twee vrouwen in een enorme politieke discussie verzeild raken, en je hebt een bepaald ondermaatse film.
Waardering: 5

No Dogs or Italians Allowed

70′
Alain Ughetto
Frankrijk, Italië, België, Zwitserland, Portugal

IFFR-beschrijving:
De ambachtelijke vaardigheden van een grootvader worden doorgegeven aan zijn kleinzoon – die geen boer of bouwvakker wordt, maar animator. Alain Ughetto’s tweede speelfilm (na Jasmine, 2013) vertelt op zeer inventieve en onderhoudende wijze een tedere familiekroniek: in een arbeidsintensieve stopmotion-animatie, met behulp van poppen en handgemaakte voorwerpen. Maar deze reconstructie van het verleden bevat ook een vleug surrealisme, aangezien broccoli staat voor bomen en suikerklontjes voor bakstenen. En omdat het verhaal grotendeels leunt op handwerk, zijn de handen van de filmmaker vaak te zien in het decor, vooral in interacties met zijn oma Cesira.
Ughetto ontvouwt een onvergankelijk, cyclisch verhaal over liefde en familie, armoede en voorspoed, voor- en tegenspoed. Maar de inhoud overstijgt sentimentele nostalgie; twee wereldoorlogen, de opkomst van het fascisme en de Spaanse griep, naast andere gewichtige episodes in de 20e eeuw, markeren deze soms tragische (maar nooit zwaarmoedige) reconstructie. Bovenal volgt Ughetto het spoor van een interculturele migratie van Italië naar Frankrijk, als een hechte gemeenschap van arbeiders zichzelf als sociale klasse uitgebuit ziet door zowel de staat als de kerk, en ondertussen te maken krijgen met een fikse dosis racisme. Een subliem, hoopvol portret.

Eigen indruk:
Een creatieve en leuke film, maar het verhaal werd, misschien door de een soort van kinderlijke vormgeving, niet erg diepgaand. Zo wordt bijvoorbeeld niet eens duidelijk of de titel ‘waargebeurd’ is (expliciete discriminatie van in Frankrijk werkende Italiaanse arbeidsmigranten) of alleen maar lekker klinkt in de Franse titel van de film (interdit au chiens et italiens).
Nu ja, een onderhoudend verhaal, en absoluut een verademing na Avant l’effondrement, maar geen topper. Hoewel hij overigens (tot mijn verbazing dus) op de lijst van de Publieksprijs als tweede is geëindigd
Waardering: 7

Geplaatst in Film | Tags: , , , , , , , , | Een reactie plaatsen